Voor haar afstudeerproject aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam bouwde Leonie Schneider een schildercapsule in de tuin: een tent waarin ze 360 graden kon schilderen. De natuur diende als werkruimte en inspiratiebron ineen. Hier werkte ze de ideeën uit die ontstonden tijdens een wandelreis door Noorwegen. Al van jongs af aan verzint Schneider personages wanneer ze niet anderszins geprikkeld wordt. Zo verbeeldde ze een groep paddenstoelmensen: mythische wezens die het moderne leven achter zich laten en zich volledig overgeven aan de natuur. Met haar wandtapijten wil Schneider een ecologisch bewustzijn aanwakkeren. Ze biedt een hoopvol toekomstperspectief. “Mijn werk nodigt uit tot collectief dromen, waarin schuld plaatsmaakt voor herstel en solidariteit.”
Op vrijdag 27 juni toont Schneider haar wandtapijten in TENT Rotterdam. Meld je hier aan. Later deze zomer is haar werk te zien bij Rademakers Gallery tijdens de Enter Art Fair in Kopenhagen, van 28 tot 31 augustus 2025.
Waar is je atelier en kan je beschrijven hoe deze eruit ziet?
Mijn atelier bevond zich de afgelopen twee jaar in Rotterdam, in het gebouw van de masteropleiding Fine Arts van het Piet Zwart Instituut, midden in het centrum. Ik deelde de ruimte met kunstenaar Esmee Bruins en samen werkten we in een energieke chaos. Het gebouw en de gemeenschap van het Piet Zwart Instituut, met zo’n twintig medestudenten, vormden een enorm inspirerende omgeving. De ateliers hebben vier meter hoge plafonds en witte muren van ongeveer vijf meter lang, wat me motiveerde om groots te werken. We hadden toegang tot projectruimtes waar we onze ideeën konden uitproberen en feedback kregen van kunstenaars van over de hele wereld. Iedereen werkte op een heel eigen manier en juist die diversiteit en het onderlinge uitwisselen van inzichten stimuleerden mij om nieuwe dingen te proberen. Ons atelier op de begane grond keek uit op een zelfgeorganiseerde tuin. Het was fijn om de blaadjes te zien ontluiken en vogels te horen fluiten terwijl ik schilderde.

Als ik een dag met je zou meelopen in de studio, welke ontmoetingen of activiteiten zou ik dan zien en meemaken?
Ik ben een ochtendmens en heb mijn helderste, creatiefste momenten vroeg op de dag. Elke dag ziet er anders uit, afhankelijk van de fase van het project waar ik op dat moment aan werk. In het atelier schilder ik voornamelijk met natuurlijke pigmenten op grote doeken. Voor mijn afstudeerproject maakte ik echter een installatie waarmee ik buiten kon werken. Drie weken lang stond er een tentconstructie in een tuin waarin ik 360 graden kon schilderen, ongeacht het weer.
Je schilderijen zijn gelaagd en verhalend. Hoe bouw je zo'n complexe scène op? Begin je met een of enkele personages? Of heb je direct iedereen in de ruimte voor ogen?
Mijn doorlopende project begon ongeveer twee jaar geleden en ontstond vanuit een groep personages die in 2023 tijdens een reis door Noorwegen in mij opkwamen. Samen met mijn partner Luis Maly reed ik door het land, kampeerde in bossen bij fjorden boven de poolcirkel en bracht veel tijd door in de natuur. Sinds mijn jeugd heb ik de neiging om personages te verzinnen wanneer ik niet anderszins geprikkeld word. Tijdens een wandeling in Noorwegen verscheen er plotseling een groep paddenstoelmensen in mijn verbeelding, die zich volledig aan het bosleven hadden overgegeven. Ze zwierven rond, verzamelden voedsel en waren één met hun omgeving. Alle personages: Gunther, Margot, Robert, Wilda, Franny en Roos – kwamen ongeveer tegelijk bij me op. Ik stelde me voor hoe ze tegen allerlei krachten streden, manieren vonden om te overleven, zoals slapen op rendiermos, ruzie maakten en zelf schoenen maakten. Terug in mijn atelier zag ik het metaforische potentieel van dit verhaal en begon ik het uit te werken. Mijn verbeelding vormde het vertrekpunt voor een serie werken waarin ook urgente thema’s een plaats kregen. Voor mijn afstudeerwerk deed ik aanvullend onderzoek buiten mijn eigen fantasiewereld. Voor mijn scriptie sprak ik met een vertegenwoordiger van een organisatie voor natuurbescherming (Leon Lapa Perreira), een internationaal jurist (Danai Georgoula) en een ‘spreker voor het leven’ (Thijs de Zeeuw) [iemand die de belangen van niet-menselijk leven vertegenwoordigt, zoals planten, dieren en ecosystemen, red]
En hoe werkt dat technisch, hoe ga je te werk van je eerste schetsen tot de uiteindelijke wandtapijten. Maak je gebruik van digitale hulpmiddelen?
Ik begin bijna nooit met schetsen. Liever breng ik mijn verhalen direct met verf aan op ongebleekt katoen. Ik geloof in het zichtbaar laten worden van sporen en het organisch laten ontstaan van composities. Ik gebruik geen digitale hulpmiddelen. Tijdens mijn reizen houd ik wel een schetsboek bij en maak ik aantekeningen van wat ik zie, wat later weer in mijn werk terugkomt. Sinds mijn tijd bij Piet Zwart schrijf ik ook fictieve verhalen op, wat ik beschouw als een soort van schetsen, aangezien mijn verbeelding de drijvende kracht achter mijn werk is.

Waarom kies je ervoor om met natuurlijke pigmenten te werken? En kun je beschrijven hoe dat in zijn werking gaat, het extraheren van die pigmenten?
Mijn overstap naar natuurlijke pigmenten is vrij recent, maar iets waar ik het afgelopen jaar enorm enthousiast over ben geworden. Ook het kweken van eetbare paddenstoelen en het toelaten van natuurlijke sporen in mijn werk speelt daarin mee. Ik wilde niet langer schilderen met acrylverf die grotendeels uit plastic bestaat. Mijn werkwijze is dat ik de stoffen eerst kleur met natuurlijke ingrediënten zoals kurkuma, meekrap, rozenblaadjes of uienschillen. De pigmenten die ik gebruik zijn soms mineraal, soms afkomstig van algen, hibiscus, aarde of ander natuurlijk materiaal. Sommige pigmenten koop ik, andere maak ik zelf door het materiaal uit te koken tot enkel de kleur overblijft, die ik vervolgens meng met agar-agar of gom tot een kleverige substantie.
Weet je van tevoren direct welke kleur je zult krijgen van bijvoorbeeld kurkuma en hibiscus? Heb je weleens meegemaakt dat de uitkomst anders was dan je van te voren had verwacht?
In tegenstelling tot acrylverf, die een duurzame, plastische laag vormt en niet beïnvloed wordt door licht, zijn natuurlijke pigmenten juist moeilijk te verdunnen, brokkelig en kwetsbaar, en ze veranderen met de tijd en onder invloed van licht. Deze vergankelijke manier van werken op ongespannen textiel zorgt ervoor dat het werk minder ruimte inneemt en de impact op het milieu kleiner is. De kleuren reageren op een totaal andere manier dan acryl. Zo reageert kurkuma op zuren in regenwater, waardoor het geel van mijn afstudeerinstallatie buiten op sommige plekken roze werd. En bij het stomen van een textiel geverfd met algen, verkleurde het naar bruin op de plekken waar de hete lucht het raakte.
In je nieuwe serie wandtapijten zien we onder meer vissen en vogels. Waarom maakte je de switch van menselijke personages, naar dierenfiguren?
Mijn gesprekken, zoals dat met een spreker voor het leven, hebben me ertoe aangezet om steeds meer natuurlijke elementen en wezens in mijn werk te verbeelden. Ik zag de urgentie om ecologische thema’s in het verhaal op te nemen. Ik wil een gevoel van hoop en optimisme overbrengen door een stem te geven aan de natuur. Het is essentieel om toekomsten te verbeelden waarin zorg voor elkaar en voor de levende wereld centraal staan.

Met titels als ‘Seaweed sings’ en ‘Water has a voice’ schrijf je menselijke eigenschappen toe aan deze natuurlijke wezens. Wat wil je precies zeggen?
De titels van mijn nieuwe werken, zoals ‘Seaweed sings’ en ‘Water has a voice’, komen voort uit mijn onderzoek naar hoe natuur een stem krijgt in het menselijk discours. De ontmoetingen die ik had voor mijn scriptie, zoals dineren met een herder, deelnemen aan een conferentie van de Embassy of the North Sea en kamperen op de Veluwe, voeden de verhalen waarin fictie en werkelijkheid in elkaar overlopen. Zo verbeeld ik een toekomst waarin mens en natuur in harmonie samenleven, in een wereld vol hoop, optimisme en onderlinge verbondenheid. Mijn werk nodigt uit tot collectief dromen, waarin schuld plaatsmaakt voor herstel en solidariteit. Door de onderlinge afhankelijkheid van levende en niet-levende entiteiten te onderzoeken, draagt mijn werk bij aan ecologisch bewustzijn en opent het ruimte voor verschillende perspectieven op de toekomst. Ik probeer verbeeldingskracht te bundelen met natuur om nieuwe verhalen en principes te creëren, waarin hoop, vastberadenheid en samenwerking centraal staan.
Naast dieren zijn er verschillende champignons te zien. Waarom ben je zo gefascineerd door champignons?
In de loop der tijd ontdekte ik de symbolische kracht van paddenstoelen en veranderde de paddenstoelhoofden in een teken van hoop. Paddenstoelen groeien op dode materie, zoals boomstammen of uitwerpselen. In het boek ‘The Mushroom at the End of the World’ las ik dat een shiitakepaddenstoel het eerste organisme was dat groeide na de atoombom op Hiroshima. Mijn paddenstoelmensen verbeelden urgentie, hoop en geloof in het menselijk vermogen tot verandering. Ze bevinden zich in een overgangsfase van mens naar plant. Al worden paddenstoelen technisch gezien niet tot het plantenrijk gerekend, ze bevinden zich tussen plant en dier. Hun intelligentie is lastig te meten, zeker als je denkt aan myceliumstructuren waarmee bomen met elkaar communiceren.

Zijn er bepaalde kleur- en materiaalexperimenten die je graag wilt onderzoeken in de toekomst?
Mijn recente experimenten, waarbij ik mijn schilderijen de ruimte in breng en installaties maak waarin de toeschouwer zich midden in een omgeving bevindt, hebben me enthousiast gemaakt om hier verder mee te gaan. Mijn werk heeft nu iets theatraals, alsof je je in een decor bevindt. Ik ben ook begonnen om de voor- en achterkant van mijn doeken evenwichtig te behandelen, waardoor ze vrij in de ruimte kunnen hangen. Door aan beide zijden te schilderen ontstaan er complexe verhalen en onverwachte composities waarin kleuren doorlopen en zich mengen. Ik wil dit ruimtelijke aspect van mijn werk verder verkennen.