In de tentoonstelling ‘Derived Structures / Afgeleide Structuren’ in NL=US (Analysis) Art richt Willem Besselink zich op een nauwelijks zichtbare maar wel degelijk voelbare eigenschap van het galeriegebouw: de verzakking van de historische vloer. Door middel van sculpturale ingrepen maakt hij deze subtiele afwijking zichtbaar, waardoor de ruimte zelf optisch lijkt te kantelen. De vloer wordt daarbij haast leesbaar als een landschap. Daarmee scherpt Besselink niet alleen de waarneming van de bezoeker, hij laat ook zien hoe onze omgeving voortdurend wordt gestuurd door systemen die we meestal over het hoofd zien.
Besselink onderzoekt structuren, patronen en ritmes die besloten liggen in het alledaagse. Niet zozeer als groot overkoepelend systeem, maar als een gelaagde opeenstapeling van kleine, vaak onzichtbare krachten. Door deze losse elementen te observeren, te registreren en te verbeelden, brengt Besselink deze verborgen mechanismen aan de oppervlakte en krijgt hij er grip op. Zijn installaties functioneren als een soort instrumentarium waarmee je ruimte, tijd en waarneming opnieuw kunt ijken, die je uitnodigen om je opnieuw te verhouden tot je omgeving. De kunstenaar ziet zijn installaties als manieren om ruimte, tijd en perceptie te registreren. Zijn oeuvre omvat onder meer installaties, tekeningen en sculpturen; van minimale ingrepen in tentoonstellingsruimtes tot monumentale, site-specific werken in de buitenlucht. Het werk van Besselink nodigt uit om je er omheen te bewegen, je positie te heroverwegen. Dat sluit aan bij zijn bredere praktijk, die zich beweegt tussen beeldhouwkunst, land art en datavisualisatie. Daarbij duikt ook regelmatig het moiré-effect op: een optisch verschijnsel dat ontstaat wanneer twee patronen elkaar overlappen. Bezien vanuit je oog lijkt er dan ineens diepte te ontstaan, alsof de structuur begint te bewegen.
Voor deze tentoonstelling werkt Besselink met het bestaande vloerpatroon van de galerie. De groeven tussen de planken werden opgevuld met houten elementen, waardoor de lichte helling van de ruimte ineens een sculpturale kwaliteit krijgt. Op die manier wordt het gebouw zelf onderdeel van het werk. Wat al zijn werk verbindt, is de manier waarop het de bezoeker uitdaagt om langzamer en aandachtiger te kijken. Om je positie in een ruimte opnieuw te bepalen. Om te ervaren hoe perspectief verschuift bij elke stap die je zet en hoe zelfs iets kleins als een scheefgetrokken vloer een ingang kan vormen naar een nieuwe manier van kijken. Een tekening met zwarte lijnen in de voorruimte van de galerie is een schematische verbeelding van diezelfde vloer, dezelfde installatie in een andere visuele vorm.
In een video die bij de tentoonstelling hoort zegt Besselink: “Als beeldend kunstenaar ben ik gefascineerd door patronen en systemen – zichtbaar of juist onzichtbaar in het dagelijks leven. Elke plek, elk moment bestaat eigenlijk uit een opeenstapeling van allerlei kleinere systemen en patronen die op dat ene specifieke punt samenkomen. Ik ben voortdurend op zoek naar momenten waarop zulke systemen op hun plaats vallen. Terwijl je door een ruimte beweegt, kunnen die structuren verschuiven of anders op elkaar inwerken, bij elke stap die je zet.”
In de expositie zijn ook wandreliëfs te zien uit de reeks ‘Landvermessung’, die Besselink ontwikkelde tijdens een werkperiode in Wartenburg (Duitsland). Het terrein rond een verlaten schoolgebouw oogt op het eerste gezicht vlak, maar blijkt bij nader inzien zacht te golven – een subtiele oneffenheid die schuilgaat onder dichtbegroeid gras en struikgewas. Om die reliëfs zichtbaar te maken, plaatste hij houten paaltjes in een raster van één bij één meter, verspreid over een veld van twintig bij tien meter. Elk paaltje kwam een halve meter boven het maaiveld uit. Vervolgens spande hij draden in rood, blauw en geel over de toppen, in lengterichting, dwarsverband en diagonaal. Zo ontstond een luchtige, ruimtelijke tekening waarin het terrein als het ware zichtbaar werd ‘getekend’.
Ook Besselinks ‘Concrete Crosses’ maken deel uit van de expositie. Deze betonnen kruiselementen functioneren als bouwstenen voor een voortdurend uitbreidend raster in drie dimensies. Het werk roept het beeld op van een fictief meetinstrument dat de ruimte waarin het zich bevindt systematisch in kaart brengt.
Besselink studeerde aan Academie Minerva in Groningen, de Universität der Künste in Berlijn en de Willem de Kooning Academie in Rotterdam, waar hij in 2006 cum laude afstudeerde. Hij verdiepte zich daarnaast een tijdje in de wiskunde aan de Humboldt Universität, een studie die zijn denken over abstractie, systematiek en ruimtelijke logica blijvend beïnvloedde. Die wetenschappelijke achtergrond klinkt door in zijn methodische werkwijze, maar zijn beeldtaal blijft altijd geworteld in zintuiglijke ervaring. Het werk van Besselink was eerder onder meer te zien in de Kunsthal, TENT, Park, 38CC, het Torrance Art Museum in Los Angeles. In 2013 werd hij genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst.