In tegenboschvanvreden in Amsterdam is tot en met 8 maart een groepstentoonstelling te zien waarin het werk van drie kunstenaars samenkomt: Vicente Baeza, Chaim van Luit en Dieuwke Spaans. Elk van hen onderzoekt op eigen wijze de spanning tussen materiaal, context en herinnering.
Vicente Baeza werd in 1992 geboren in Santiago, Chili, waar hij beeldende kunst studeerde aan de Pontificia Universidad Católica de Chile. Vanaf 2020 was hij twee jaar resident aan De Ateliers in Amsterdam, waar hij nog steeds woont en werkt. In zijn praktijk verkent hij de spanningsvelden tussen het toevallige en het intentionele/gemanipuleerde, tussen het fysieke en het persoonlijke, tussen toeval en tijd. Zijn werken zijn geen statische objecten, maar fluïde entiteiten — eerder dagboeken dan schilderijen, als ruimtes die verhalen en ervaringen vastleggen. Zijn artistieke praktijk begon met een fundamentele verschuiving: hij wilde geen afstandelijke waarnemer zijn, maar een directe deelnemer. Tijdens zijn studie in Santiago gebruikte hij zijn eigen kleding als materiaal, een tweede huid die hij kon vormen en transformeren. Sindsdien blijft zijn werk sterk verbonden met lichamelijkheid en de sporen die we nalaten. Zijn materialen — behangpapier, golfkarton, muskietengaas, tapijt, jaloezieën en gevonden textiel — ondergaan een proces van wrijving, buiging en herhaling, als onderdeel van een performance. Baeza rolt ze uit, bewerkt ze met kleur, loopt eroverheen, rolt ze opnieuw op en begint weer van voren af aan. Zijn proces is niet lineair, maar een voortdurende dialoog tussen hand en materie. De vorm is daarbij niet vooral bepaald maar ontstaat onderweg. Door technieken zoals wrijven, drukken en impregneren laat hij zijn materialen reageren op hun omgeving. Soms draagt hij zijn doeken dagenlang met zich mee in een rugzak en laat hij ze inwerken op hun context. De sporen van deze bewegingen worden daarmee onderdeel van het werk. De ondergrond is geen neutraal canvas, maar een geheugenlaag die sporen vasthoudt.
Chaim van Luit werd in 1985 geboren in Heerlen. In 2011 studeerde hij af aan de Maastricht Institute of Arts. Hij vervolgde zijn opleiding met een residentie aan de Jan van Eyck Academie. Zijn werk bevindt zich op het snijvlak van het conceptuele en het performatieve en is opgenomen in collecties van onder andere het Bonnefantenmuseum, Stedelijk Museum Schiedam en Museum Voorlinden. Van Luit gaat intuïtief te werk en laat zich leiden door zijn omgeving: veel van zijn ideeën ontstaan tijdens wandelingen en fietstochten, waar hij alledaagse materialen verzamelt — soms gewapend met een metaaldetector — om ze een nieuw leven te geven in zijn werk. Zijn atelier verwordt daarbij tot een soort schatkamer. Dit proces, dat doet denken aan archeologisch onderzoek, vormt de basis van zijn praktijk, waarin minimalisme en poëzie samenkomen. Hij werkt daarvoor met eenvoudige vormen en materialen die door hun herkomst en context gelaagd worden. Zijn werk nodigt ons uit om mee te zoeken en verbanden te leggen tussen verleden, heden en toekomst. In de tentoonstelling bij tegenboschvanvreden presenteert Van Luit onder meer een neonwerk met felgekleurde lijnen in de vorm van een hashtag, een universeel symbool van zoeken en gevonden worden. Dit resoneert met de kern van zijn artistieke praktijk: het blootleggen van dat wat verborgen is, of dat nu in de aarde, in het verleden of ergens tussen het digitale en het analoge ligt. Zijn werk fungeert op die manier als een brug tussen tijdperken, waarbij hij het verleden en het heden met elkaar verweeft. Voor ‘A Dime A Dozen’, dat ook in de tentoonstelling te zien is, gebruikte de kunstenaar Romeinse munten op lichtgevoelig materiaal. In de resulterende cyanotypie tekenen ze zich af als sterren aan een nachtelijke hemel. In een wereld waarin informatie razendsnel wordt gedeeld en vergeten, herinnert Van Luit ons eraan dat sommige ontdekkingen een langzamer, intuïtiever proces vereisen.
Dieuwke Spaans werd in 1973 geboren in Rheden en woont en werkt tegenwoordig in Amsterdam. Haar artistieke praktijk begon met tekenen, maar na haar opleiding aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten verschoof haar focus naar collage en assemblage. Ze werkt met verschillende soorten papier, bladzijden uit boeken, fotografisch materiaal en voegt onder meer grafietelementen en Tipp-ex toe. Door haar materiaalgebruik en thematiek sluit haar gelaagde werk aan bij een bredere hedendaagse discussie over de relatie tussen beeld, herinnering en de subjectieve ervaring van de werkelijkheid. In haar oeuvre balanceert Spaans tussen figuratie en abstractie, waarbij sommige werken meer herkenbare en verhalende elementen bevatten dan andere. Zo zien we abstracte en meer concrete verwijzingen naar lichamen, dieren, bloemen en landschappen. Ze balanceren op de grens van het zichtbare — half verborgen, transparant — waardoor ze ongrijpbaar lijken, als een echo van herinneren en vergeten, een poging om vat te krijgen op het vluchtige. Kijkers worden daarbij uitgenodigd om hun eigen interpretaties te bieden. Tussen 2018 en 2020 was ze artist-in-residence bij het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC) in Oisterwijk, waar ze het medium keramiek verkende. Spaans ontving diverse prijzen, waaronder de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst in 1997 en 1998, en haar werk werd tentoongesteld in onder meer Museum Kranenburgh, het Centraal Museum en Stedelijk Museum Schiedam. Haar oeuvre maakt deel uit van de collecties van het AMC en De Nederlandsche Bank.