“Je hebt solotentoonstellingen en groepstentoonstellingen, maar een samenwerking is iets anders”. Romee van Oers en Lisa Sebestikova gingen in aanloop naar hun gezamenlijke show een gesprek aan over hun werk.
Galerie Franzis Engels toont werk van Romee van Oers (1993) en Lisa Sebestikova (1988). De twee jonge kunstenaars gingen in de maanden voorafgaand aan de tentoonstelling bij elkaar op bezoek, doorgrondden elkaars werkwijze en leerden beter naar hun eigen werk kijken.
Franzis Engels had het werk van Romee van Oers al eens gebracht op een groepstentoonstelling en vond dat haar werk meer aandacht verdiende, dat het tijd werd voor een duo-expositie. Engels ging op zoek naar ruimtelijk werk dat aansloot op de dynamiek in de kwetsbare schilderijen. Aanvankelijk zocht ze in haar eigen netwerk, maar werd enthousiast na de suggestie die Van Oers haar gaf: het werk van Lisa Sebestikova.
Romee zag Lisa’s werk twee jaar terug voor het eerst en voelde direct verwantschap met haar eigen werk. De wijze waarop Lisa alledaagse voorwerpen abstract weergaf, kwam haar bekend voor. Het beschouwen, ontleden en reduceren om tot een voorstelling te komen met slechts de beeldende kenmerken van het object: vorm, materiaal en beweging. Toen Franzis kennismaakte met het sculpturale werk van Lisa in haar atelier, wist ze gelijk dat deze combinatie een hele bijzondere dynamiek zou oproepen.
Wat volgde was een dialoog tussen Romee en Lisa. Aanvankelijk via WhatsApp, maar later ook door atelierbezoeken. “Je hebt solotentoonstellingen en groepstentoonstelling, maar een samenwerking is iets anders”, zegt Romee. Volgens de twee kunstenaars word je door samen te werken niet alleen gedwongen om te kijken naar het werk van de ander en daarmee rekening te houden, het zorgt er ook voor dat je reflecteert op je eigen werk en werkwijze.
Zodoende gingen die gesprekken niet alleen over de essentie van kunstenaarschap, ze gingen vooral over hun eigen en elkaars werk. Vragen als wat zijn de overeenkomsten, hoe kijken we naar onze kunst, wat zien we in elkaars werk, en vooral: waar zit de verwantschap die we zo duidelijk bij elkaar voelen? Romee en Lisa hebben gepoogd dit kernachtig onder woorden te brengen, waaruit uiteindelijk het persbericht ontstond. Dat geldt ook voor de werken die te zien zijn. Door een telkens toenemend begrip van elkaars werk, groeiden de uitgangspunten van beide kunstenaars langzaam naar elkaar toe.
De verbindende schakel tussen het werk van de twee kunstenaars wordt gevormd door de toegevoegde geluiden van het maakproces. Lisa werkte al met geluid: “Toen ik het werk van Romee voor het eerst zag, hoorde ik het gelijk, en dat heb ik lang niet altijd”. Ook Romee speelde al langer met het idee om met geluid te gaan werken, omdat ze “altijd de grenzen opzoekt van het schilderen”, onder meer door restruimtes een belangrijke plek toe te kennen in haar composities en door haar werk na voltooiing pas op een spieraam te spannen.
De toegevoegde geluiden geven de kijker de kans om bij het maakproces te zijn en door de ogen van de makers naar het werk te kijken. Je hoort een grote kwast over het doek gaan. Andere geluiden zijn juist non-descript, waardoor vrijere associaties mogelijk worden en kijkers de werken op weer andere manieren kunnen bekijken.
De tentoonstelling Fragmenten van Ritme is nog tot en met 9 mei te zien bij Galerie Franzis Engels, Amsterdam.