93 jaar oud werd de Poolse kunstenaar Wojciech Fangor. Hoewel zijn oeuvre meerdere decennia en kunststromingen overspant, is hij een (te) nobele onbekende in België. Voldoende redenen voor GNYP Gallery om ons niet alleen kennis te laten maken met zijn werken, maar om het tegelijk in dialoog te laten treden met tijdgenoten als Nam June Paik, Andy Warhol en Sigmar Polke. Een dialoog waar je tijd voor moet nemen om naar te luisteren: in woord en beeld leer je de kunstenaar beter kennen.
Wojciech Fangor werd geboren in 1922 te Warschau. Zijn artistieke vorming werd brutaal onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Deze brutale confrontatie zorgde ervoor dat hij oorspronkelijk het penseel hanteerde in de stijl van het socialistisch realisme. Tussen 1953 en 1961 bekleedde hij de positie van assistent-professor aan de Academie voor Schone Kunsten in Warschau. Gedurende deze periode manifesteerde Fangor zich als een bedreven ontwerper van posters, waarbij hij een van de grondleggers werd van de Poolse School voor Posters. Hoewel hij daarin heel succesvol was, besloot Fangor toch zijn creatieve aandacht te verschuiven naar experimenten met ruimte.
1958 vormde het werk A Study of Space voor een mijlpaal in zijn carrière. Zijn visuele experimenten evolueerden gestaag in de richting van abstracte illusionistische schilderijen, gekenmerkt door diffuse randen van kleur en vorm. Na korte verblijven in steden als Wenen, Parijs, Bath, Londen en Berlijn, zette Fangor in 1966 voet op Amerikaanse bodem. Hier nam hij deel aan invloedrijke tentoonstellingen, waaronder The Responsive Eye in het MoMA in 1965. In 1970 had hij zelf een solotentoonstelling in het Guggenheim Museum.
Na zijn pensionering als kunstprofessor aan de Fairleigh Dickinson University in New Jersey keerde hij in 1999 terug naar zijn geboorteland Polen. In 2014 ontwierp hij nog opmerkelijke muurschilderingen voor de muren van de metro in Warschau. Het was een laatste creatieve daad die de stad zou verrijken met zijn kunstzinnige nalatenschap. Wojciech Fangor stierf in de nabijheid van Warschau in 2015, maar hij laat een artistieke erfenis na die blijft voortleven in de rijke geschiedenis van de moderne kunst.
In dialoog met tijdgenoten
De tentoonstelling Wojciech Fangor and his contemporaries, 1960-1995, die zijn werk in dialoog laat treden met dat van zijn tijdgenoten, biedt een staalkaart van zijn artistieke erfenis binnen de veranderende sociaal-culturele context. De expo wordt onderverdeeld in vier verschillende delen, waarin het werk van Fangor steeds opnieuw in dialoog treedt met zichzelf, tijdgenoten en de toeschouwer. Het is geen gemakkelijke dialoog omdat hij zich steeds opnieuw uitvindt als kunstenaar waardoor je verplicht wordt om goed te luisteren naar zijn verschillende verhaallijnen. Gelukkig staan er in de verschillende ruimtes zetels om comfortabel in virtuele dialoog te treden.
Abstractie: een studie in ruimte.
Zoals eerder vermeld ontplooide Fangors interesse in ruimte zich voor het eerst in 1958 met het revolutionaire werk Study in Space. Zijn pioniersgeest vormde de basis voor een omvangrijk oeuvre dat vaak werd gecategoriseerd als optische abstractie. Hoewel geassocieerd met op-art, een beweging die streefde naar begrip van visie en perceptie, zag Fangor zichzelf niet als een op-artiest.
In de jaren 1960, een tijd waarin kunstenaars in Europa de schilderkunst wilden heruitvinden, reisde Fangor tussen West-Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk. Hij kwam in aanraking met kunstenaars zoals Günther Uecker, een leidende figuur in de Duitse Zero-beweging, die spijkers gebruikte als 'verf' voor zijn monochrome schilderijen. Deze experimenten, hoewel uitdagend, konden Fangors focus op zijn eigen studie van ruimte niet verstoren. Terwijl Uecker de afbeeldingsruimte uitbreidde met spijkers, ging Fangor door met het onderzoeken van de aantrekkingskracht van ruimte op het oppervlak van het schilderij, een aantrekkingskracht die de kijker fascineert en uitdaagt.
Interfaces: connecties tussen ratio en emotie
In 1973 betrad Fangor een nieuwe fase van zijn artistieke reis door zijn samenwerking met het gerenommeerde Amerikaanse balletgezelschap van Martha Graham. De decors die hij ontwierp voor het ballet Mendicants of Evening weerspiegelen zijn groeiende interesse in de complexe psychologische en formele relaties tussen mensen. In de serie Interfaces introduceerde Fangor figuratieve elementen om "rationele blokken te combineren met emotionele demonen", met ruimte als element dat zowel verbindt als scheidt. Voor deze figuratieve elementen baseert Fangor zich op de dansers en hun bewegingen die hij vervolgens vertaalt in een picturale ruimte waarbij hij de kader tot onderdeel van deze expressie maakt.
De jaren 1970 werden gekenmerkt door de ontdekking van het fysieke menselijke lichaam als artistiek medium, wat resulteerde in de proliferatie van performancekunst. Dit tijdperk bracht ook kunstenaars als Ulay en Marina Abramovic, pioniers van de performancekunst, die de emotionele en fysieke interactie tussen lichamen in de echte fysieke ruimte verkenden. Hun performance-video weerspiegelt samen met Fangors Interfaces deze tijdgeest, waarin kunstenaars de grenzen tussen rationaliteit en emotie begonnen te verkennen en de complexiteit van menselijke relaties omarmden.
Televisieschilderijen: de invloed van de toevloed van massamedia
In de late jaren 1970 vertaalde Fangors fascinatie voor het medium televisie zich in een unieke reeks schilderijen. Zijn analyse van de allesoverheersende invloed van televisie op cultuur en maatschappij bracht een diep begrip van de gelijktijdige realiteiten die door de televisie werden aangeboden. Net zoals kunstenaars als Andy Warhol, die het Amerikaanse consumentisme onderzocht, en Nam June Paik, die de nauwe relatie tussen televisie en het menselijk lichaam in zijn sculpturen uitbeeldde, omarmde Fangor het idee en object van televisie als centrale thema's in zijn werk.
Barkley Hendriks, een andere kunstenaar uit die tijd, documenteerde met fotoseries de veranderende populaire beeldcultuur, het nieuws en het maakproces van publieke figuren via televisieschermen. Fangors 'Televisieschilderijen' weerspiegelen niet alleen zijn persoonlijke fascinatie met het medium, maar ook zijn kritische blik op de impact ervan op de samenleving en de esthetiek van die tijd.
De stoel: een intrigerend onderwerp
De stoel lijkt een constante metgezel te zijn geweest in Fangors artistieke reis. Studiofoto's onthullen dat de stoel altijd een prominente plaats inneemt naast zijn werk, bijna als een plaatsvervanger voor de afwezige kunstenaar zelf. In de jaren 1980 en 1990 schilderde Fangor verschillende stoelportretten, waarmee hij zich plaatste in een traditie van kunstenaars zoals Vincent van Gogh en David Hockney, die ook geboeid waren door de eenvoudige vorm van dit meubelstuk. De stoel bood Fangor mogelijkheden om te experimenteren met het picturale vlak, perspectief en reflecties over perceptie, kunstgeschiedenis en sociale conventies.
Geen woorden voor kunst
Met de tentoonstelling Wojciech Fangor and his contemporaries, 1960-1995 brengt GNYP Gallery werk samen: Abstractie, Interfaces, Televisieschilderijen en de Stoelreeks. Hoewel deze blokken slechts een deel van Fangors uitgebreide oeuvre belichten, bieden ze een boeiende context om zijn kunst te begrijpen binnen de bredere veranderingen in de westerse kunstgeschiedenis.
Fangors lens op ruimte en zijn bijdrage aan op-art resoneren met kunstenaars als Günther Uecker en Josef Albers. Zijn verkenning van menselijke interactie in de 'Interfaces'-serie sluit aan bij de tijdgeest van de jaren 1970, waarin het menselijk lichaam als artistiek medium opkwam. De 'Televisieschilderijen' reflecteren zijn kritische analyse van de invloed van massamedia, terwijl de 'Stoelreeks' een persoonlijke obsessie onthult die plaatsvindt in een bredere artistieke traditie.
Om het oeuvre van Fangor beter te begrijpen, is het misschien relevant om even stil te blijven staan bij de woorden van Georgia O’Keeffe: " I found I could say things with color and shapes that I couldn’t say any other way – things I had no words for." Misschien dat Fangor inderdaad geen woorden vond om zijn kunst te omschrijven, of dat de ‘woordloosheid’ van zijn kunst er net voor zorgde dat hij via zijn canvas kon praten in tijden dat mensen hun mond moesten houden om geen problemen te krijgen met het heersende regime.
Fangors kunst, gericht op ruimte, interfaces, televisie en de stoel, bieden in ieder geval een buitengewoon perspectief dat blijft resoneren in de hedendaagse kunstwereld. Door zijn werk te plaatsen binnen de context van zijn tijdgenoten, markeert deze tentoonstelling niet alleen Fangors rijke erfenis, maar nodigt het ook uit tot een bredere reflectie op de evolutie van de westerse kunstgeschiedenis.