Verdijk's abstracte werk verkent tegenstellingen, symboliek, balans en universaliteit en weerspiegelt zijn passie voor antropologie en (Oosterse) filosofie. Hij merkte bijvoorbeeld op dat de symbolen van oorspronkelijke Amerikanen soms samenvielen met oude Keltische symbolen en het interesseerde hem mateloos dat gemeenschappen die zo ver van elkaar lagen, zowel inhoudelijk als geografisch, toch gebruik maakten van gelijksoortige vormen. De patronen in zijn schilderijen doen soms ook denken aan rotsschilderingen of hiëroglyfen. De veelzijdige en steeds vernieuwende praktijk van de schilder wordt getekend door een immense nieuwsgierigheid. Dat wordt ook gereflecteerd in de mate waarin hij de wereld verkend heeft. Hij bracht onder meer tijd door in Italië, waar hij werkte aan het Centro Internazionale di Sperimentazione Artistiche in Boissano, in Duitsland, waar hij een residentieprogramma afrondde in Villa Waldberta, maar ook in Frankrijk, Portugal, de Verenigde Staten en verschillende Afrikaanse landen.
Concreet betekent dit dat zijn praktijk zich moeilijk laat categoriseren, omdat die continu evolueerde en groeide als gevolg van nieuwe invloeden en ontmoetingen. In zijn werken op papier en doek vond hij een unieke balans tussen vorm, kleur en ruimte. In de jaren '50 maakte hij zwarte materieschilderijen, die tot op zekere hoogte de abstracte stromingen van zijn tijd weerspiegelden. Daarna begon hij steeds sterker zijn eigen plan te trekken. Hij experimenteerde graag met verschillende technieken en materialen — van gips en zand tot spuitverf en textiel — en in de jaren '60 onderzocht hij bijvoorbeeld ruimtelijkere structuren, geïnspireerd door pop art en de stedelijke dynamiek.
Er was één land dat een uitzonderlijke invloed heeft gehad op Verdijk en dat was Japan. Na twee reizen in 1991 en 1992 worden zijn werken steeds vaker gekenmerkt door een sterke filosofische lading en interesse voor de relatie tussen een object en de negatieve ruimte eromheen. Dit resulteerde in minimalistische composities met rijke, gelaagde kleurvlakken. In 1994 verhuisde de kunstenaar naar het Franse platteland, waar hij alle opgedane kennis en ervaringen destilleerde in schilderijen en werken op papier. Maar ook in deze periode bleef hij veelvuldig reizen en experimenteren.
Gerard Verdijk, Signs between Two Ochres, 1996, SmithDavidson Gallery
Het werk van Verdijk was onder andere te zien in solotentoonstellingen in het Dordrechts Museum, Kunstmuseum Den Haag, het Stedelijk Museum en het Noordbrabants Museum en zijn werk is daarnaast tentoongesteld in Japan, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Zijn schilderijen werd onder meer opgenomen in de collecties van het Dordrechts Museum, Museum Boijmans van Beuningen en het Centraal Museum. In 2019 publiceerde zijn vrouw Josephine Sloet een monografie over zijn leven en werk, het resultaat van dertien jaar aan uitvoerig onderzoek. Sloet is zelf ook kunstenaar en studeerde onder andere aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Ze schreef het werk op verzoek van haar man.