Patricia Paludanus woont en werkt in een voormalig schoolgebouw in het centrum van Amsterdam. Voor haar bestaat er geen scheiding tussen werk en privé, want haar leven is haar werk. Ze stapt uit bed en gaat aan de slag, zeven dagen per week. “Obsessief, maar ik doe niets liever.”
Paludanus noemt zichzelf wel eens als de langzaamste kunstenaar van Nederland. Als je haar kleurpotloodtekeningen ziet, begrijp je dat meteen. Ze moeten wel in opperste concentratie zijn gemaakt. Zelf omschrijft ze haar werk als landschappen van de geest die iets van het onderbewustzijn ontsluiten. “Vaak blijkt zo’n ‘mindscape’ een sleutel te zijn die niet enkel op mijn eigen schatkist past.”
De tekeningen van Patricia Paludanus zijn nu samen met werk van Suzanne Jongmans bij Galerie Wilms te zien in Venlo.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier, in de Dapperbuurt van Amsterdam, is tegelijkertijd mijn woning - en een museum vol rariteiten. Het is de zolder van een oude school, een loft met overal schuine ramen die uitzicht bieden op continu veranderende wolkenluchten en zorgen voor een zee aan daglicht. Velen houden werk en privé graag gescheiden, maar mijn leven IS mijn werk. Vanuit bed kan ik linea recta aan de slag en, omringd door objecten die me inspireren, doorwerken zo lang ik wil, 7 dagen per week. Mijn tekeningen zijn erg arbeidsintensief en op deze manier kan ik me maximaal toewijden. En als ik niet in mijn atelier ben, is dat meestal om elders kunst te bekijken…
Als ik naar je werk kijk, vermoed ik dat het langzaam en in opperste concentratie tot stand komen. Is dat zo, werk je in stilte of staat er ook muziek aan?
Dat vermoeden klopt inderdaad, daarom is een gedeelde ruimte absoluut geen optie voor mij, maar concentratie en muziek gaan daarentegen prima samen. Sterker nog, mijn diepe liefde voor muziek speelt regelmatig een rol en er zijn momenten in het werkproces dat ik ondergedompeld ben in een zee van klank. Stukken die het juiste deel van mijn hersenen prikkelen, wonderlijke, spannende, soms verontrustende composities, vaak van hedendaagse componisten. Dan juist weer de hemel, extase - of verstilling. Bach. Mijn tekenen is een afdalen naar wat onder de oppervlakte ligt, het raakt aan diepe existentiële zaken en is soms vorm van exorcisme - de juiste muziek kan er dan voor zorgen dat iets van binnen gaat resoneren dat op geen andere manier kan worden aangeraakt.
Hoe ziet een typische dag in je atelier eruit?
Met koffie in bed lees ik mijn emails en bedien de sociale media zodat ik me daarna op andere dingen kan concentreren. Ik start rond tienen met tekenen, wanneer dat maar kan - er zijn nu eenmaal veel bijkomstige zaken zijn die je als zelfstandige moet doen. Hoe dan ook werk ik standaard tot een uur of acht, zonder pauze – mijn lunch eet ik uit de hand - en stop zelfs dan nog vaak met tegenzin. Obsessief, maar ik doe niets liever. Dat ik mijn dagen zo kan invullen is lang geen vanzelfsprekendheid geweest, misschien ben ik tijd aan het inhalen.
Sinds 2016 werk je bijna exclusief met kleurpotloden. Daarvoor maakte je onder meer sculpturen en fotografie. Weet je nog op het moment waarop je dacht: dit is het, hiermee moet ik verder?
Sterker nog, ik heb gewerkt in bijna alle mogelijke media. Animatiemachines, bewegende schilderijen, lichtobjecten, geluid…. In de tijd waarin aan mijn kunst een stekker zat, had ik nooit kunnen vermoeden nog eens terug te komen bij het eenvoudige materiaal waarmee alles ooit begon. Maar goed, op de dood van een partner, een heel lange depressie en een blessure die mijn werk onmogelijk maakte, had ik evenmin gerekend. Het was tijdens een daaropvolgende zoektocht, naar een kinderlijke verrukking die ik te lang niet meer had ervaren, dat ik het kleurpotlood herontdekte. Ken je het soort droom waarin je in je eigen huis op een kamer stuit waarvan je niet wist dat die er was? Het was die verborgen kamer waarin ik onverwacht binnenstapte toen ik het potlood opnieuw ter hand nam, en waarin ik de verloren gewaande magie uit mijn kindertijd in onversneden vorm terugvond. Sindsdien ben ik samengevallen met mijn bezeten 5-jarige zelf. En dat is oneindig meer dan waarop ik had durven hopen.
Wat is er zo aantrekkelijk aan werken met kleurpotlood? Wat biedt het dat andere technieken niet hebben?
Dat heeft alles te maken met de manier waarop ik het gebruik - die er onbedoeld voor zorgt dat bijna niemand het materiaal herkent. Op aquarelpapier dat door zijn ruwe textuur veel pigment kan opnemen, breng ik zulke dikke potloodlagen aan dat er geen individuele streken zichtbaar blijven, het oppervlak op leer gaat lijken en kleur bijna object wordt: iets dat je vast wilt pakken, in je mond wilt steken. Mijn kleurbeleving is altijd heel fysiek geweest, iets dat ik letterlijk in mijn buik voel en de specifieke huid van mijn werken vertaalt die beleving als niets anders. Dat - in combinatie met de hypnotiserende herhaling van beweging die het effect heeft als wandelen op de geest; er gaat iets stromen. Ik maakte ooit een voettocht van veertig dagen door de Himalaya en dan raak je na een dag of tien in een toestand die je nooit bereikt tijdens een wandelingetje. Een tekening is zo'n tocht. Op die ene vierkante meter van mijn bureau maak ik grootse reizen en mijn werken zijn een weerslag daarvan.
Ik las dat je grote interesse hebt in iets abstracts als wetenschap, terwijl je tekeningen juist heel intiem en intuïtief ogen. Hoe verhouden wetenschap en kunst zich volgens jou tot elkaar?
Het hoeven allerminst tegengestelde polen te zijn, voor mij komen beide voort uit een combinatie van diepe liefde en ontzag voor - en ongebreidelde nieuwsgierigheid naar - de wereld om ons heen. Ik wil alles weten, heb als kind iedere steen omgedraaid. Het is opvallend dat de wetenschappers die echt grote, nieuwe ontdekkingen doen, veel gemeen hebben met kunstenaars en een soort kinderlijke, speelse geest hebben die het ze toestaat om het hoekje te denken. Het verbaast me dat bij sommigen de gedachte heerst dat met het vergaren van kennis er iets aan mysterie verloren zou gaan, terwijl ontdekken hoe wonderbaarlijk, uitzinnig complex alles in elkaar steekt het mysterie juist groter maakt, oneindig groot.
Kan je uitleggen hoe je te werk gaat? Je composities lijken uitgedacht, maar ik kan me ook voorstellen dat je zulke scenes niet kan uitdenken.
Dat laatste klopt! De composities ontstaan tijdens een lang proces waarin een opeenstapeling van losse associaties leidt tot een beeld dat niet eenduidig is, maar veel lagen van betekenis heeft, vergelijkbaar met droomlogica waarin allerlei elementen uit een leven samenkomen en een andere werkelijkheid vormen. Het zijn landschappen van de geest die iets van het onderbewustzijn ontsluiten, en vaak blijkt zo’n “mindscape” een sleutel te zijn die niet enkel op mijn eigen schatkist past.
Als ik je werken zou moeten omschrijven dan zou ik zeggen dat het reis is door jouw binnenwereld. Heel persoonlijk, maar tegelijk ook universeel. Kan je je daarin vinden? Raakt het persoonlijke aan het universele voor jou?
Ik heb heel vroege herinneringen aan zowel het voor het eerst beleven van kleur en vorm als het in aanraking komen met grote, abstracte concepten - tijd, de dood - voordat daarvoor een laadje in het hoofd is ingeruimd. In mijn werk probeer ik terug te keren naar die vorm van ervaren. De manier waarop je als klein kind waarneemt voordat je de betekenis van de dingen kent, magisch associërend: het is een verleden dat wij allen delen en dat misschien niet enkel ons begin als individu kenmerkt, maar zelfs dat van ons als soort. Kunst, wetenschap, religie - ligt de oorsprong van onze menselijke cultuur niet in dat eerste kijken, het proberen te duiden van dansende schaduwen op de wand van onze grot?
De show bij Galerie Wilms heet The Space Within. Op welke space doelen jij en Suzanne Jongmans?
Het eindeloze universum dat in ieder besloten ligt. Voor mij ligt daar materiaal voor de komende duizend jaar. Ik zou een reeks van levens nodig hebben om het te verkennen. Ik vermoed dat voor de meesten van ons zal gelden dat dat rijk aanwezig is, alleen dat er een drempel kan zijn om het te betreden - of de toegang nog moet worden ontdekt. Soms kan kunst die deur op een kier zetten.
Hoe kwam jullie samenwerking tot stand?
Begin dit jaar vroeg Suzanne, die ik leerde kennen toen ze een van mijn tekeningen kocht, me model te staan. Ik twijfelde, dat tijdperk was wel voorbij, maar toen ze me uitlegde wat ze voor ogen had, begreep ik dat ze mijn werk snapte en herkende, en het geen portret zou worden van mijn fysiek maar van wat ik doe, van wat wij beiden doen en zijn. Een portret van ons kunstenaarschap. De volgende dag belde Carla van Suzanne’s galerie Wilms met het voorstel samen te exposeren, omdat ze een combinatie van onze werken voor zich zag. Ik veronderstelde dat zij en Suzanne het hier klaarblijkelijk over hadden gehad, maar onze samenwerking was haar onbekend, een curieuze samenloop van omstandigheden die wel moest leiden tot deze expositie!
Wat herken je in het werk van Suzanne?
Ik heb mezelf weleens gekscherend de langzaamste kunstenaar van Nederland genoemd. Maar Suzanne, die kan er ook wat van! We hebben beiden een werkproces dat bestaat uit een langzaam aftasten, onze kunst komt voort uit een met ingehouden adem opvangen van al dat in haast niet wordt opgemerkt. Onze beelden kristalliseren traag, uit losse elementen die we verschuiven tot ze in elkaar schuiven tot iets waarvan we aanvoelen dat het hout snijdt.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik ben de afgelopen weken in beslag genomen door het inlijsten van mijn werken voor de expositie dus kan niet wachten om me weer op een nieuw vel papier te storten. Hopelijk zit ik voorovergebogen met een potlood in mijn hand op het moment dat dit interview verschijnt!