Frans Klerkx had een leven lang getekend en geschilderd, maar de dood van zijn vrouw vormde de aanleiding om abstract en sculpturaal te gaan werken. Zo werd hij op zijn 65e wat hij als kind wilde worden: beeldhouwer. De afgelopen 26 jaar maakte hij ‘vouwsels’, modellen van papier met enkel de geometrische basisvormen: driehoek, vierkant en cirkel. Een aantal daarvan is nu, samen met werk van Alexandra Roozen en Ine Vermee, te zien bij Coppejans Gallery in Antwerpen.
Klerkx heeft zijn atelier in Milsbeek (Noord-Limburg) en leeft en werkt volgens de principes van het zenboeddhisme, wat hij opvat als de een zoektocht naar het eigen zijn en het wezen der dingen. “Is het maken van autonome kunst niet precies hetzelfde?”
Waar is uw atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier is in Milsbeek, op enkele kilometers van mijn woonplaats Gennep (N.Lb.). Het was vroeger het atelier van een goede vriend van mij, de beeldhouwer Wim Klabbers. Toen hij overleed bood zijn vrouw mij aan zijn atelier over te nemen. Wim werkte met ijzer en koper - zijn atelier was oorspronkelijk een smederij – dat onder andere te zien was aan de zwaar berookte muren die inmiddels weer wit zijn. Het atelier heeft mooie hoge wanden en een groot raam met openslaande deuren die uitkijken op een riante tuin waar nu mijn stalen beelden staan.
Hoe ziet een typische dag in uw atelier eruit?
Mijn dag begint vroeg, rond 7 uur, met een koude douche en een licht ontbijt met koffie, gevolgd door 25 minuten van meditatie. De hele dag zitten er beelden in mijn hoofd die om uitvoering vragen, of beter gezegd, eisen. ‘The inner urge’, noemt Kandinsky dat. Het grootste deel van de dag wijd ik aan het ontwerpen van nieuwe beelden, het bijwerken van mijn dagboek (dat ik al meer dan veertig jaar bijhoud), lezen, sociale contacten en wandelen.
Bij Coppejans Gallery in Antwerpen zijn op dit moment een aantal abstracte, gevouwen werken van u te zien. U bent vrij laat in uw carrière met het maken van deze driedimensionale werken begonnen, daarvoor schilderde en tekende u, hoe kwam die omwenteling tot stand?
Ik heb letterlijk mijn hele leven getekend en geschilderd. In de jaren tachtig was er de overgang van figuratief naar non-figuratief. De dood van mijn vrouw Adje - die in 1997 op 62-jarige leeftijd overleed, ik was toen 65 jaar - was de aanleiding voor een radicale verandering in mijn werk. Ik had mij namelijk als opdracht gesteld een graf voor ons beiden te ontwerpen en zodoende kon ik mijn eerste liefde, die voor de beeldhouwkunst, in praktijk brengen. Dat was het begin van mijn kunstenaarschap als beeldhouwer. Ieder beeld begint met het vouwen van een A4tje. In het geval van het graf vouwde ik beide lange zijden dusdanig dat er een grafheuvel ontstond. Vervolgens sneed ik een menselijke figuur uit het papier dat ik op een lager niveau positioneerde. De geometrie en de vouw zijn de essentiële onderdelen van mijn werk. De vouw is functioneel voor zover het beeld daar zijn autonomie aan ontleent. Ik laat mijn papieren modellen graag op grote schaal uitvoeren – liefst in cortenstaal. In het geval van het graf heb ik de menselijke gestalte laten bekleden met koper. Als postuum geschenk van mijn vrouw ontdekte ik de schoonheid en de talloze mogelijkheden van de vouw en daarmee mijn beeldhouwtechniek die feitelijk bestaat uit een driedimensionale toepassing van het platte vlak door het benutten van de snede en de vouw.
Maakt u eigenlijk ook nog figuratief werk of is dat een afgesloten hoofdstuk?
Dat is inderdaad een afgesloten hoofdstuk. Al eeuwenlang werden in Japan op basis van de Origami-techniek figuratieve beelden als kikkers en kraanvogels gevouwen. Mijn beelden zijn eveneens gevouwen uit papier maar zijn puur abstract en het resultaat van een persoonlijke zoektocht naar een eigen vormentaal.
Uw papieren werken bestaan uit gevouwen papier/karton. Kan u kort vertellen hoe u te werk gaat?
Uitgangspunt van al mijn ‘vouwsels’ zijn de de basisvormen van de geometrie: driehoek, vierhoek en cirkel. Een wit vel papier, een schaartje of mesje, een potlood en een liniaal zijn mijn werkmateriaal. Van de gekozen uitgangsvorm gebruik ik zoveel mogelijk; dus haal ik zo min mogelijk weg en voeg ik niets toe.
De papieren werken die nu te zien zijn, kunnen ook op groot formaat worden uitgevoerd, zoals het 6 meter hoge, uit drie elementen bestaande beeld ‘Landmark Gennep West’ in uw woonplaats Gennep. Heeft u voorkeur voor de papieren maquettes of de Cortenstaal uitvoering of zit daar voor u geen verschil in?
Ik heb een lichte voorkeur voor de uitvoering in cortenstaal omdat de papieren modellen ook als zelfstandige beelden gebruikt kunnen worden. Ze hebben als voordeel dat ze in diverse maten en materialen kunnen worden uitgevoerd, zowel voor binnen als voor buiten. Veel ontwerpen lenen zich voor monumentale uitvoering en daarbij heeft cortenstaal mijn voorkeur. Deze roeskleurige, dode, oeroude materie contrasteert mooi met de levende, steeds veranderende natuur.
Ik begreep dat u leeft volgens de regels van het zenboeddhisme. Zijn er overeenkomsten tussen deze leefregels en het maken van kunst?
Zen – Ch’an in het Chinees – is nauw verwant aan het naturalistische Taoïsme en sluit goed aan bij het Japanse schoonheidsideaal in de 12e en 13e eeuw. Stijlelementen als directe eenvoud en spirituele vrijheid waren daarbij van grote betekenis. Er zijn inderdaad veel overeenkomsten tussen Zen leefregels en het maken van kunst. Om er enkele te noemen:
• Voor een zenboeddhist is Het Leven van de Geest (Titel van boek van Hannah Arendt) van wezenlijk belang. Geldt hetzelfde niet voor de kunstenaar die materie en geest met elkaar moet verzoenen?
• In Zen speelt discipline een grote rol. Kan de kunstenaar zonder? Een zenman/vrouw hoeft naar mijn mening niet ‘egoless’ te zijn maar moet wel ‘less ego’ bezitten.
• In zijn /haar kunstenaarschap is het niet hij of zij maar het kunstwerk dat de hoofdrol dient te spelen.
• In de leefstijl van Zen zoekt men naar het eigen Eigen wezen en het wezenlijke der dingen. Is dat bij het maken van autonome kunst niet precies hetzelfde?
• Tenslotte, samen met filosofen en geestelijke leiders, spelen kunstenaars een zeer belangrijke rol als representanten van ‘Het leven van de Geest’, in de samenleving die materialisme en consumentisme kent.
Een van de uitgangspunten van het zenboeddhisme is zelfverwezenlijking. Als u naar uw eigen werk kijkt, bent u daar dan in geslaagd?
Carl Jung zei ooit: ‘The privilege of a lifetime is to become who you truly are’. Door zo oud te mogen worden als ik - ik ben inmiddels 91 - heb ik het voorrecht gehad de droom van mijn jeugd, namelijk om beeldhouwer te worden, te realiseren. Ik kan dan ook niet anders dan vaststellen dat ik, voor mijn gevoel, degene ben geworden die ik truly, dus in wezen ben.
Als ik u carte-blanche gaf, welk van uw papieren werken zou u dan direct in staal laten uitvoeren en waar zou u het werk graag neerzetten?
Dan zou ik kiezen voor het beeld ‘Cercle et Carré’ (031116) dat ik zou plaatsen in het riante park aan de rand van mijn geboortedorp Mill (N.Br.) en het dorp verbindt met Kasteel Aldendriel. Aan dat kasteel met de gracht - waarop ik als kind schaatste - bewaar ik namelijk een bijzondere herinnering. Toen ik 11 jaar was nam mijn vader mij mee naar dat kasteel waarin de enige beeldhouwer die ons dorp rijk was, de erudiete kunstenaar Manus Evers, woonde en werkte. Het kasteel was destijds vervallen en Manus bewoonde het enige vertrek dat bij regen nog enigszins droog bleef. Ik was diep onder de indruk van de stapels boeken - veelal kunstboeken - foto’s, schilderijen en talloze andere voorwerpen die de ruime kamer alsnog klein maakte. Op de binnenplaats stonden 14 grote kalkstenen blokken die door Manus getransformeerd moesten worden in de 14 staties van de Kruisweg. Ik herinner me niets meer van het gesprek. Overigens kon ik geen woord uitbrengen want ik was diep onder de indruk van wat ik daar allemaal zag en met stomheid geslagen. Toen ik die avond thuiskwam wist ik het zeker: ik wilde beeldhouwer worden. Het beeld ‘Cercle et Carré’ herbergt voor mij al die gevoelens van dankbaarheid en verwondering en is daar op non-figuratieve wijze getuige van.