In Le Studio Perdu neemt Marie Pop je mee naar Parijse kunstenaarsateliers van de vroege 20e eeuw. Terug naar het kunstenaarsbestaan van weleer, het leven van de lucht en wijn, en het opkomend surrealisme, maar kaart ze ook de onderbelichte rol vrouwelijke kunstenaars in de Parijse ateliers aan. Het werk van Pop, een perfecte kruising van fotografie en schilderkunst met zwarte humor, heeft vaak een feministisch randje. “Een ‘female gaze’ als tegenhanger van de alom aanwezige mannelijke blik is broodnodig!” Een gesprek met Anique Weve en Inge Aanstoot, het duo achter Marie Pop, over hun atelier, samenwerking en huidige tentoonstelling bij Contour Gallery in Rotterdam.
Jullie vormen samen het duo Marie Pop, maar werken van huis uit in verschillende disciplines. Per discipline worden doorgaans andere eisen gesteld aan een atelierruimte. Daarom de vraag: delen jullie een atelier of gaan de werken op transport van Aniques atelier naar dat van Inge?
We proberen altijd om Marie Pop een op zichzelf staande kunstenaar te laten zijn: een individueel persoon in plaats van een duo. Dat klinkt wat vreemd, maar het zorgt ervoor dat de artistieke keuzes die Marie maakt echt gaan over het werk. Zo krijgt geen van onze eigen disciplines of ideeën de overhand. Inge is van huis uit een schilder, die zich af en toe aan grafische druktechnieken waagt. Anique studeerde film en deed veel sociaal-geëngageerde performances, maar werkt inmiddels al lange tijd met fotografie als belangrijkste medium.
Natuurlijk vormt de combinatie van schilderkunst en fotografie wel een belangrijk deel van Maries werk. Wij delen geen atelier, maar onze ateliers bevinden zich wel in hetzelfde atelierpand, bij Stichting B.a.d te Rotterdam. Het feit dat we zo dicht bij elkaar kwamen werken was destijds dan ook een van de aanleidingen om Marie Pop in het leven te roepen.
Uiteindelijk nemen we veel foto’s in het atelier van Anique, en gebeurt veel van het bewerken in Inges ruimte. Ieder atelier is nu eenmaal voor dat metier ingericht: Anique werkt goed met de lichtval in haar studio, en ze heeft alles van camera’s en statieven tot negatiefscanners en reflectieschermen in huis. Inge heeft alles klaarstaan om met verf aan de slag te gaan. De dingen die daarbuiten vallen, van ideeontwikkeling en ontwerp tot het gieten van gips of het maken van kostuums gebeurt waar dat het beste uitkomt. Soms in een van beide ateliers, soms bij een van ons thuis, soms in een koffietentje of de tuin.
Wat maakt voor jullie een goed atelier?
Voor Marie Pop is het vooral belangrijk dat we zowel samen kunnen werken als ons zelfstandig kunnen concentreren. Ieder idee werken we samen uit, maar bij sommige stappen van het maakproces is het niet handig om op elkaars lip te zitten. Het digitaal bewerken van de negatieven is iets waarin Inge gewoon vertrouwt op Aniques kunde, en bij het schilderen op de fotoprints is dat andersom. Je hoeft echt niet over elkaars schouder mee te kijken, dan is een eigen werkplek ook heel prettig om te hebben. Maar wat er gemaakt gaat worden, wordt wel samen besproken, en we laten elkaar ook tussentijds zien wat er op ons pad komt, waar we tegenaan lopen of in onze schoot geworpen krijgen.
Er zijn natuurlijk praktische zaken: goed licht is bijvoorbeeld belangrijk voor ons allebei. Maar de sociale component, ook breder dan Marie Pop, is ook van belang. Als wij niet een atelier hadden gehad in een pand met nog een stuk of 20 kunstenaars, met wie je koffie drinkt, dingen organiseert, over je werk praat, dan was Marie Pop misschien nooit ontstaan.
Jullie zijn een duo met een duidelijke rolverdeling (Anique fotografeert en Inge schildert). Hoe kwam jullie samenwerking tot stand? Wat herkenden jullie in elkaars werk?
Anique had al eens voorgesteld om samen te exposeren. Zij herkende meteen een bepaald gevoel voor duistere humor in Inges werk, en overeenkomsten in gebruik van symboliek en esthetiek. Grappig genoeg zien veel mensen dat niet, of niet meteen. Aniques werk is vaak vrij verstild, terwijl Inges schilderijen meestal heel vol en druk zijn. Toch had Inge de link ook meteen door. Er zit ook een bepaalde manier van verhalen vertellen in beide oeuvres.
Van een expositie kwam het niet meteen. Een tijd later was Anique met een project bezig waarbij ze andere kunstenaars vroeg over haar foto’s heen te werken. Zo liet Daan Den Houter bijvoorbeeld zijn ijsschilderijen over haar werk heen smelten. Ook had ze eerder al het plan gehad om op haar eigen foto’s te schilderen. Ze telde één en één bij elkaar op en vroeg Inge of ze niet eens wilde proberen samen te werken. Die voelde daar wel wat voor.
De eerste probeersels voelden wat geforceerd en werden iets te cartoonesk, maar toen er eenmaal een goede aanleiding was gevonden voor een serie werken barstte Marie los. Muzikant Mark Lotterman, een goede vriend van Inge, lanceerde zijn project ‘Holland’. Hierbij vroeg hij onder andere kunstenaars om visueel te reageren op één van de nummers op zijn gelijknamige, nieuw te verschijnen album. De eerste echte serie werken van Marie Pop werd zo een feit – en dat smaakte naar meer.
Hoe ziet jullie werkproces eruit? Allicht zijn de foto’s er als eerste, maar bespreken jullie vooraf bijvoorbeeld het onderwerp of werken jullie eerder associatief?
In zekere zin zijn de foto’s er niet als eerste: we bedenken namelijk eerst gezamenlijk wat we willen maken. We vertellen elkaar wat ons inspireert, verzamelen (beeld)materiaal om dat toe te lichten, en zo komen we tot een thema of centraal idee. Aan de hand daarvan gaan we bedenken hoe een beeld er ongeveer uit moet komen te zien. We werken alles niet tot in de laatste details uit; er moet ook ruimte zijn om gaandeweg dingen te ontdekken, toe te voegen of weg te laten. Bij de eerste werken van Marie deden we het grootste deel van de stappen wel samen, maar nu vertrouwen we wat meer op elkaars kunnen en inzicht. We overleggen nog steeds van stap tot stap, maar we vragen elkaar voor niet ieder wissewasje ‘toestemming’.
Meestal als Anique fotografeert is Inge erbij. Om mee te denken, en om te assisteren met lichtschermen en andere praktische zaken, maar niet om bij iedere foto door de zoeker mee te kijken. We spreken af wat de sfeer wordt, en globaal weet Inge dan natuurlijk wel hoe de foto eruit komt te zien. Wanneer Anique de negatieven inscant en nabewerkt (zij fotografeert doorgaans analoog) zit Inge niet mee te kijken.
Vaak is dat het punt waarop we onze eerdere ideeën op die foto’s gaan uitproberen. Soms zijn dat uitgebreide schetsen op A4-prints, zeker in het begin, maar vaak is het ook een mondelinge toelichting of een vlotte schets op de smartphone.
Dan gaat Inge aan het werk. Haar voortgang laat ze regelmatig aan Anique zien, zodat er ruimte is voor input. Ook dat gebeurt soms in het echt, maar soms digitaal; een foto via whatsapp of mail.
Niet ieder veertje, eitje of druppeltje dat Inge schildert is samen uitgedacht, maar het is ook niet zo dat Anique er niets meer mee te maken heeft zodra de print bij Inge hangt. Marie Pop blijft sparren!
Jullie tentoonstelling bij Contour heet Le Studio Perdu. Daarin nemen jullie de kijker mee naar Parijse studio’s van de vroege 20e eeuw. Waarom grijpen jullie terug naar deze epoche/dit tijdvlak?
In deze tijd kwam het gebruik van fotografie in de kunst erg op, zowel als autonoom medium als hulpje voor schilders. Niet alleen dat: foto’s van kunstenaars in hun atelier worden ook ineens gemaakt. Soms documentair, soms als autonoom werk, en soms een combinatie van die twee – en soms weet je niet welk van bovenstaande dingen. Dat is natuurlijk heel interessant: kijk je naar een geënsceneerde voorstelling, of zag dat atelier er echt zo uit? Daarnaast kleeft er natuurlijk ook een bepaalde romantiek aan die Parijse ateliers. Kunstenaars leefden op wijn, verflucht en een habbekrats, maar waren vrij, gelukkig en geniaal… of is ook dat beeld geënsceneerd? Ook komt in deze tijd het surrealisme op, een stroming waarin we een hoop van ons eigen werk herkennen: zowel dat van Marie als onze afzonderlijke oeuvres. En ook weer die humor.
Maar niet onbelangrijk: er zit vaak een feministisch randje aan het werk van Marie Pop. En in die Parijse ateliers waren meer vrouwen te vinden dan je in de geschiedenisboeken terugvindt, vaak zijn ze er moedwillig uitgewerkt. Alleen muzen en modellen mochten ze zijn, terwijl er ook in die tijd fantastische vrouwelijke kunstenaars aan het werk waren, en ook non-binaire kunstenaars als Claude Cahun.
Het beroemde urinoir ‘Fontaine’, gesigneerd met ‘R. Mutt’, wordt vandaag de dag doorgaans nog steeds toegeschreven aan kunstenaar Marcel Duchamp, terwijl alles erop wijst dat het gemaakt werd door Elsa von Freytag. In 1989 startten de Guerilla Girls een campagne met de vraag: ‘Do women have to be naked to get into the Met. Museum?’, en nog steeds zijn vrouwelijke kunstenaars slecht vertegenwoordigd in grote collecties. Dat het niet-mannelijke kunstenaars uit vroeger tijden überhaupt moeilijk werd gemaakt beroemd te worden speelt mee, maar een deel van die geschiedenis is ook uitgewist, of ondergesneeuwd geraakt. Dit is ook een thema dat we erg belangrijk vinden en in het werk van Marie willen laten terugkomen.
In het verlengde daarvan: Le Studio Perdu gaat over de rol van vrouwen in die ateliers. Gaat het jullie dan met name om vrouwelijke kunstenaars of ook om de modellen en muzes en dus de mannelijke interpretatie van schoonheid/vrouwelijkheid?
In een ideale wereld is er een balans tussen mannelijke, vrouwelijke en andere kunstenaars, modellen en muzen, en hoef je je niet druk te maken om dat soort representatie en interpretatie. Zolang die balans er niet is, vinden wij het wel belangrijk daar wat mee te doen. De naam Marie Pop hebben we bewust gekozen: hoewel doorgaans geassocieerd met vrouwen, wordt Marie ook als mannennaam gebruikt, en Marie Pop zou iedereen kunnen zijn die ze maar wil. In dit geval duikt Marie een vrouwelijke kant op, zowel qua modellen en muzen als door de kunstenaars waardoor ze zich laat inspireren. Een ‘female gaze’ als tegenhanger van de alom aanwezige mannelijke blik is broodnodig!
Surrealisme en romantiek zijn de hoofdingrediënten van de nieuwe serie, maar zoals gezegd ook de mannelijke blik en de rol van de vrouw in die studio’s. Wanneer kwamen jullie erachter dat die onderwerpen en thema’s zich goed lieten combineren?
Nog steeds is vaak de mannelijke blik het enige uitgangspunt van veel verhalen; in beeldende kunst en film, maar ook op televisie en in muziek. Het is ook moeilijk om daar van los te komen, het is zo verwoven geraakt met allerlei aspecten uit het leven. Meer variatie en balans erin krijgen is moeilijk, maar feminisme is iets wat je niet alleen moet denken maar ook moet doen. Wat Marie kan doen is een vrouwelijke blik bieden, en thema’s belichten die hier mee te maken hebben. Het werk van Marie Pop is niet alleen maar bedoeld om activistisch te zijn, het is geen spandoek of pamflet, maar de input van deze ideeën is wel van belang op de uiteindelijke uitkomst. De werken moeten op zichzelf kunnen staan, kunnen prikkelen, maar dat kunnen ze misschien juist nog wel meer door een dergelijk perspectief te kiezen.
In het persbericht staat dat het maken en het proces centraal staat in deze serie. Is dat ook iets dat voor jullie werk geldt: gaat het jullie meer om het proces of om het resultaat?
De werkwijze in het atelier is inderdaad belangrijk in deze serie. In een atelier maak je doorgaans veel meer dan ooit naar buiten komt. Dingen mislukken, schetsen worden niet uitgewerkt, ideeën lopen vast. Toch zijn al die dingen onderdeel van het maakproces, en heel erg belangrijk. Soms komen dingen niet in de openbaarheid die wel iets toe te voegen zouden hebben aan de wereld. Daar ligt ook een parallel met die vergeten vrouwelijke kunstenaars uit de geschiedenis.
Waar werken jullie op dit moment aan?
Op dit moment zijn we nog druk in de weer met een serie werken voor de tentoonstelling Le Studio Perdu. Een groot deel van wat we laten zien bij Contour Gallery zal een serie zijn over hoe ideeën in het atelier van hot naar her gaan: proberen, wissen, iets anders uitproberen, toch weer opnieuw beginnen…
Daarnaast zijn we ons aan het verdiepen in een aantal nieuwe technieken, waarvan we denken dat het een goede stap is voor Marie. Leuk, maar soms ook wel lastig voor ons, want het betekent dat we onszelf ook nieuwe technieken moeten aanwennen. We zijn nu bezig met sculpturaal, keramisch werk, maar zijn ook een idee met een etspers aan het bekokstoven. Of en hoe dat naar buiten komt zal de tijd ons leren. Misschien moet dit ook nog een tijdje door het atelier stuiteren – en dan zien we nog wel of het er ooit buiten terecht komt…