In de rubriek ‘De galerie van…’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf en hoe zien ze de toekomst van de galeriewereld? In dit deel: Marieke Severens (PontArte, Maastricht).
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Absoluut! Van jongs af namen mijn ouders mij mee naar musea en galeries. Mijn ouders zijn in de vroege tachtiger jaren begonnen met het kopen van kunst, vooral van jonge, lokale kunstenaars. Ik mocht vaak mee naar ateliers van kunstenaars en vond het fascinerend om al die kunst van dichtbij te zien. Nu, jaren later, begrijp ik pas hoe bijzonder die bezoeken waren. Niet alle ouders hebben immers belangstelling voor beeldende kunst, en degenen die dat wel hebben delen dat meestal niet zo intensief met hun kinderen als mijn ouders deden.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Ik ben in 1990 Kunst en Cultuurwetenschappen gaan studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hierdoor kwam ik rechtstreeks in contact met de kunstwereld. Overigens meer met de instituties dan met de kunstenaars, als ik daar zo op terug kijk. Na mijn studie ben ik als als directiesecretaris gaan werken in Het Noordbrabants Museum. Daarna heb ik - Henk van Os was daar toen nog directeur - tweeëneenhalf jaar jaar in het Rijksmuseum gewerkt als medewerker Sponsoring en Externe Betrekkingen. Daarna heb ik de overstap gemaakt naar het bedrijfsleven, met banen bij ING en HP. Gedurende die periode van zo’n vijftien jaar was ik eigenlijk alleen als ‘consument’ actief in de wereld van kunst en cultuur. In 2002 zijn we naar Barcelona verhuisd en daar ben ik na verloop van tijd mijn eigen galerie begonnen. Zodoende dook ik met het zoeken naar lokale kunstenaars en bezoeken aan de galeries weer volop in de kunstwereld.
Bij mijn werk in Het Noordbrabants Museum en het Rijksmuseum zat ik natuurlijk wel heel dicht op de kunst maar ik heb nooit in een galerie gewerkt voordat ik in 2013 mijn eigen pop-up galerie startte in Barcelona.
Hoe zou u het profiel van uw galerie omschrijven?
Open, divers, toegankelijk. Ik ben me bewust van de ‘hoge drempel’ die een galerie voor veel mensen heeft en daarom doe ik mijn best om het anders aan te pakken. Ik heb daarom gekozen voor een ruimte die uitnodigt om binnen te komen en te kijken, in plaats van voor een gesloten en imposante ruimte. Daarnaast organiseren we regelmatig kunstenaarsgesprekken en workshops om mensen te laten zien wat we tonen. Naast het open karakter van de galerie werk ik met een divers aanbod van kunstenaars: van internationaal en gevestigd tot jong(er) en lokaal.
Ik vind het leuk om als galeriehouder zonder personeel alles zelf te moeten doen en regelen: van het selecteren van kunstwerken in een atelier, de logistiek met betrekking tot transport en beurzen tot en met de kunstverkoop en de schoonmaak van de galerie na een opening. Toch is het contact met mensen die geïnteresseerd zijn in kunst, of het nu kopers zijn of kunstenaars, het allermooiste: de blijdschap op de gezichten van mensen die een werk kopen dat hen echt raakt, of de glinstering in de ogen van een kunstenaar die vertelt over zijn/haar nieuwe werken zijn onbetaalbaar.
Om de horizon te verbreden en actief te blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden werk ik samen met een aantal galeries in het buitenland. Zo voel ik me bijvoorbeeld verwant aan Rubrecht Contemporary in Wiesbaden, een galerie waarmee ik regelmatig samenwerk. We doen kunstbeurzen en organiseren tentoonstellingen samen onder de naam Rubrecht Severens Fine Arts. Daarnaast werk ik graag met Tasneem Salam van Tasneems Gallery in Barcelona/Berlijn. Haar jarenlange ervaring in de galeriewereld en haar werkwijze zijn een groot voorbeeld voor mij.
Buiten de kunstenaars die aan de galerie verbonden zijn zou ik graag Anselm Kiefer vertegenwoordigen. Ik heb hem nooit ontmoet en kan alleen afgaan op zijn werk dat ik voor het eerst zag bij ‘La Grande Parade’ in 1985 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De aanblik van het werk ‘Innenraum’ dat bovenaan de trap in het museum hing heeft destijds zo’n indruk op mij gemaakt dat het mij nog steeds geweldig lijkt om zijn werk te tonen. Wat betreft het vertegenwoordigen van kunstenaars is er wel een ‘maar’. Ik werk namelijk alleen met kunstenaars met wie ik in de loop van de tijd een vertrouwensrelatie heb kunnen opbouwen en voor wie samenwerking ook heel belangrijk is. Als er tussen een kunstenaar en mij op dat gebied geen klik is, vind ik het moeilijk om hem/haar te vertegenwoordigen. Maar gelukkig gaat dat doorgaans goed…
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u er uw eerste stappen zette?Ik heb het idee dat ik nog maar net begonnen ben, hoewel ik in december al het 10-jarig jubileum van de galerie kan vieren. Toen ik begon was de galeriewereld - vooral in Spanje, waar we destijds woonden en werkten - nog aan het herstellen van de economische crisis. Veel galeries hadden hun deuren gesloten of hadden hun activiteiten naar locaties buiten de stad verplaatst. Ik ben toen begonnen met een pop-up galerie: een galerie zonder vaste locatie. We organiseerden in het begin vooral tentoonstellingen van 1 à 2 dagen op afwisselende plekken met veel aandacht voor kinderen, workshops, artist talks, enzovoort.
Sinds september 2018 zitten we niet meer in de regio van Barcelona, maar in het centrum van Maastricht met een vaste locatie. Ik denk dat naast de toenemende aandacht voor pop-up tentoonstellingen, beurzen en online communicatie, ook de fysieke galerieruimte erg belangrijk blijft. Een galerie is en blijft toch bij uitstek de plek om kunst in het écht te zien.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik koop meestal heel intuïtief. Dat kan werk van mijn eigen kunstenaars zijn, maar vaak ook van andere veelbelovende kunstenaars. Zo heb ik afgelopen jaar werk gekocht van Sjaak Korsten, Dorien van der Ploeg, Ben Leenen, Htein Lin en Robin de Puy. Op dit moment staat ‘Ode aan Liefdesbrieven’ van Marta & Slava op mijn verlanglijstje. Maar de galeriehouder in mij ziet dit werk natuurlijk ook graag in een belangrijke kunstverzameling terug.
Ik zie de toekomst heel positief. Ik verwacht dat mensen weer meer tijd gaan nemen om te zoeken naar- en te genieten van beeldende kunst. Zoals ik al zei: de plek bij uitstek om dat te doen is de galerie. Binnen de galeriewereld moeten we streven naar meer onderlinge samenwerking en meer zichtbaarheid on- en offline.
Vaak worden galeries, althans buiten de Randstad en zeker in Zuid-Nederland, als elitair gezien. Door initiatieven als het Maastricht Gallery Weekend maar ook door aan beurzen deel te nemen vergroot je je netwerk, en hoop je dat potentiële kopers ook de weg naar de galerie weten te vinden. Ik denk overigens dat de galeriewereld een nog sterkere mix zal worden van online en offline activiteiten die elkaar niet zozeer beconcurreren, als wel versterken.