Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Loes Koomen, van wie tot 13 november de solo-expositie ‘Blow Up’ te zien is bij De Wael 15 in Antwerpen.
Gaat u iedere dag naar uw atelier?
Zo’n beetje alle dagen van de week ben ik in mijn atelier te vinden. Sinds een jaar is dat een grote ruimte naast ons huis, in Oosterbeek. In Amsterdam had ik tien jaar lang een atelier in Loods 6, daar was ik ook bijna altijd aan het werk.
Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?
Ik sta meestal tussen 07.00 uur en 08.00 uur op, en het eerste wat ik doe als ik beneden kom is een blik werpen in het atelier: even kijken naar het werk waar ik mee bezig ben. Vervolgens ga ik ontbijten in de keuken en dan stap ik tussen 08.30 uur en 09.00 uur het atelier in.
Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?
Als de zon schijnt, begin ik graag met een koffie buiten, voor het atelier; deuren open, vogels die zingen, laat ik het werk waaraan ik bezig ben bezinken en denk na over de volgende stap. Vervolgens beantwoord ik mijn mail, kijk even rond op de sociale media, en ga aan de slag.
Er staat altijd muziek op, maar dat moet liefst een beetje muzikaal behang zijn. Mijn muzieksmaak gaat echt alle kanten op, ik heb meer affiniteit met het juiste nummer op het juiste moment dan met het afspelen van een heel album van een artiest – dat vraagt teveel aandacht en leidt me af, net als het luisteren naar podcasts. Soms staat De Tijdloze van StuBru op, radio FIP, of een eclectische Spotify playlist met nummers van Bowie tot Beyonce, Carlos Cardell, Rufus Wainright, Mendelssohn, Nino Rota, Hozier, Billy Eilish... nee, geen peil op te trekken.
Hoe belangrijk is licht voor u?
Misschien wel het allerbelangrijkste. Mijn atelier in Amsterdam was prachtig: groot en hoog, maar had vier enorme ramen op het zuiden, waardoor het licht continu wisselde, nogal ongelukkig voor een schildersatelier.
In mijn huidige atelier komt veel daglicht binnen, dat wordt gefilterd door hoge bomen. Omdat daardoor het licht iets groen kleurt, hangen er over de volle lengte van mijn schilderwand daglicht led-panelen tegen het plafond. Die compenseren de groene zweem en zorgen het hele jaar door voor betrouwbaar licht.
Ik vind het fijn als er wel wat zonlicht het atelier binnenvalt zonder dat dat het schilderen hindert. Als de zon volop schijnt, maar niet de ruimte binnenkomt waarin ik me bevind, voelt dat nogal opgesloten.
Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?
Nadenken over het werk gaat altijd door, ik sta altijd aan. De ideeën die ergens in mijn achterhoofd ontstaan, probeer ik eruit te peuteren als ik in het atelier ben. Er heerst daar een zekere wanordelijke orde, waardoor ik vaak wissel tussen opgeruimd en prettige chaos. Afhankelijk van het stadium waarin mijn werk zich bevindt, begin ik ofwel met schetsen – ik schets mijn ideeën liefst met een digitale pen op een stokoude computer – of ik ga door met schilderen als ik ongeveer weet wat de volgende stap wordt.
Aan het schetsstadium besteed ik veel tijd. Ideeën die ik uitwerk kunnen alle kanten opgaan, tot het moment dat er een zekere disharmonie is bereikt die zorgt dat de spanning waar ik naar op zoek ben in het werk komt.
Als ik ga schilderen moeten al die beslissingen opnieuw worden genomen en hebben verf en canvasformaat hun eigen wetten, maar ik kan niet werken zonder die precieze voorstudie.
Als ik het gevoel heb dat ik afstand moet nemen ga ik rommelen, beetje timmeren hier in het atelier of spitten in de tuin, paadje aanleggen wat ik later weer weghaal, ergens een paaltje inslaan, tak afzagen, liefst fysiek werk, hoe nuttelozer hoe fijner, dan komt er ruimte vrij voor een frisse blik, voor nieuwe ideeën. Omdat je hier zo de natuur inloopt, wandel ik ook regelmatig. Allemaal dingen waar ik me op verheugde voor onze verhuizing van de stad naar een plek met ruimte rondom.
Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?
Gemiddeld een uur of zeven à acht, met onderbrekingen om te rommelen of iets te eten. Ik lees hier ook wel eens wat in een boek, of de krant. Een, soms twee dagen per week ben ik er wat korter, dan maak ik een lange wandeling met echtgenoot JP Maes, zie vrienden of ga even naar de stad of een tentoonstelling.
Is het atelier een heilige plek?
Ai, heilig is een groot woord. Maar dat het atelier de plek is waar ik het allerliefste ben, dat kan ik zeker bevestigen. Zowel over het vorige atelier in Amsterdam als het atelier hier, twee totaal verschillende plekken. Ik voel me bevoorrecht om over zoveel ruimte te beschikken en ongezien te kunnen rotzooien tot ik het gevoel heb dat het ergens naartoe gaat.
Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?
Die komen zeker langs, en gelukkig ook nog steeds sinds onze verhuizing naar dit dorp. Het is fijn om over het werk te kunnen praten met geïnteresseerden, die volgen wat je doet. Als ik zoekende ben houd ik mijn deur wel dicht, omdat ik dan gevoelig ben voor het oordeel van anderen; een blik of vraag kan dan twijfel zaaien, voordat ik zelf voel of ik wel of niet op het goeie spoor zit.
Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?
Op Instagram komen weleens juweeltjes voorbij. De Porthmeor Studios in St Ives, waar onder andere Francis Bacon heeft gewerkt, hebben grote ramen met een waanzinnig zicht op de oceaan, en met prachtig licht (aan de andere kant van het water ligt New York). Misschien is het daar wel zó mooi dat je helemaal niet meer aan werken toekomt. Het laatste atelier van Willem de Kooning ziet er op foto’s ook uit als een droomplek: groot, hoog, licht, midden in de natuur.
Hoe ziet het ideale atelier eruit?
Een plek die prettig voelt en inspireert, zodat je jezelf in je werk kunt overstijgen, en waar het dagelijkse leven zo verweven is met het werk dat alles op een natuurlijke manier in elkaar overloopt.