In de catalogus van de Papier Biënnale 2018 in Museum Rijswijk noemt kunsthistoricus Frank van der Ploeg de werken van Zaida Oenema ‘mo(nu)menten van stilte’. Zelf spreekt ze van ‘geluidloze dialogen’. Maar of ze het papier nu te lijf gaat met een scalpel om golven te creëren, of met een soldeerbout om gaatjes te branden, haar werken komen altijd voort uit een individueel verlangen naar stilte: ‘niet als pure abstracties, maar eerder als geluidloze muzikale partituren.’* Ik vroeg haar wat ze daar precies mee bedoelt en hoe ze zich ontwikkelde van fotograaf tot maker van reliëfs of, zoals Alex de Vries** het verwoordt: ‘ruimtelijke tekeningen met een sculpturale kwaliteit die een landschappelijke aard en kwaliteit hebben, als haren of halmen die overeind gaan staan in de wind.’ Een vraaggesprek over de betekenis van stilte en focus, licht en tijd, onderstroom en melodie. Voor kunstenaar én toeschouwer.
MK Wilde je altijd al kunstenaar worden?
ZA Van kindsbeen af wilde ik de fotografie in. Maar toen ik eenmaal freelance fotograaf was, na de KABK [Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, MK], kon ik wel leven van mijn opdrachten maar ik kon er mijn ei niet in kwijt. De behoefte om vrij werk te maken werd steeds sterker. Daarom besloot ik naar de Akademie voor Kunst en Vormgeving St. Joost te gaan waar ik een Master Fotografie deed doen zonder dat ik de fotografie centraal wilde stellen. De KABK was best een technische, gestructureerde opleiding en daar werd niet echt in termen van cross-over disciplines gedacht. Op de St. Joost ging ik een conceptuelere richting in en maakte ik vooral video-performances.
MK Toch ben je geen fotograaf of videokunstenaar geworden.
ZA Na een paar jaar had ik genoeg van al die schermen. Ik miste het werk in de doka en kreeg weer zin om fotoafdrukken te maken, met mijn handen bezig te zijn. Bovendien kreeg ik RSI-klachten die voortkwamen uit het eindeloos aantal uren dat ik achter een scherm doorbracht en sindsdien kan ik niet langer dan twee uur voor een scherm zitten. Om van die klachten af te komen ben ik letterlijk het bos in gegaan met potlood en papier om de ‘jouissance’, het puur plezier of genot van een simpele boswandeling op te zoeken en te tekenen. Dat is uiteindelijk een serie geworden, getiteld ‘Yearning’, die letterlijk een zoektocht was naar het leven in de buitenlucht, naar puur, kinderlijk plezier, ver weg van alle drukte en stress. In de loop der tijd breidde het tekenen zich uit met verschillende processen zoals snijden en branden.
MK Ik heb de indruk dat je werk in de loop der tijd drie-dimensioneler is geworden, klopt dat?
MK Hoe zou je jouw werkproces omschrijven?
ZA Enerzijds werk ik vanuit een heel gestructureerde basis en anderzijds werk ik op een heel organische manier. De structurele kant bestaat uit een grid waar ik vervolgens banen of een soort golvende beweging doorheen snijd. Het grid staat voor de strakke structuur waar ik vervolgens met het brand- en snijproces dwars doorheen ga. Ik houd van het contrast tussen enerzijds de structuur van het grid en anderzijds het speelse van het ritme, en de beweging en herhaling van de menselijke hand. Ik maak zo min mogelijk gebruik van een liniaal of raster. De basis meet ik van te voren uit, maar niet waar ik ga snijden of branden. Hierdoor blijft de spanning of een werk gaat lukken. Zodoende is het werkproces gedeeltelijk gebaseerd op toeval, op onverwachte spelingen die ik niet op voorhand bedenk noch al doende uitsluit.
MK Hoe ontstaat de juiste balans tussen het grid en de bewegende lijnen?
ZA Ik moet hyper gefocust zijn om mijn werk zo ‘foutloos’ mogelijk te maken. Daarvoor moet ik op zoek naar momenten van leegte, van stilstand als rustmomenten in het vlak. Slordigheden of ‘fout’ gebrande of gesneden stukjes verstoren deze rust. Mijn ogen moeten kunnen dwalen of scannen over het vlak alsof ik op zoek bent naar een horizon die er niet is, als een geconcentreerde manier van observeren. Ik zie mijn werk als een partituur bestaande uit een continuo, ofwel de basis - het grid in mijn geval - waarover zich de melodie heen weeft met mijn hand die snijdt en brandt en zorgt voor de juiste vibratie of trilling. De concentratie of focus van een kunstenaar als Agnes Martin ligt in haar werk besloten. Daar streef ik ook naar: dat mensen de focus voelen als ze naar mijn werk kijken en daarom ook gaan dwalen met hun blik en hun gedachten.
MK Wat vind je belangrijker? Schoonheid of proces?
ZA Schoonheid vind ik een lastig begrip want wat ik prachtig vind kan een ander onaantrekkelijk vinden. Maar als ik moet kiezen denk dat ik het proces - voor mijzelf - uiteindelijk belangrijker vind dan schoonheid. Ik wil graag dat mensen mijn werk als mooi ervaren vanwege het proces dat eraan ten grondslag ligt. Ik vind esthetiek heel belangrijk maar die ervaar ik pas nadat het werk al enige tijd af is. Dan zie ik pas of de kleine ‘fouten’ (de flaws zoals Agnes Martin ze noemde) niet de overhand hebben en het beeld verstoren of er juist aan bijdragen.
MK Hoe ontdek je dat?
ZAAls ik naar mijn werk kan kijken als naar een zee ben ik tevreden. Dus als ik de foutjes of onregelmatigheden niet als storend ervaar omdat de eenheid de boventoon voert en mijn ogen ongestoord over het vlak kunnen dwalen. Dan is het werk voor mij in balans en ervaar ik het als mooi.
MK Hoe lang werk je aan een kunstwerk?
WC Dat kan een proces zijn van maanden waarbij ik voortdurend keuzes moet maken. ‘Time is of Essence’ is een groot werk dat in het CODA Museum in Apeldoorn is getoond en dat je niet in één oogopslag kunt zien. Het nodigt de bezoeker daarom uit er langer voor te blijven staan. Ik vind het een prettig idee te weten dat mijn langdurige werkproces ook een langdurig kijkproces oplevert.
MK Wat wil je de kijker meegeven?
ZA Toen ik in de VS was, voor mijn solo, kwam er een man op mij af die van alles in mijn werk zag dat hem bezighield in zijn hoedanigheid als schrijver. Ik kon mij volledig herkennen in wat hij in mijn kunst zag. Dat is een heel bijzondere ervaring. Ik ben altijd blij als mensen zeggen ‘Ik bleef er maar naar kijken’. Ik beschouw dat als een ‘woordeloze conversatie’ tussen het kunstwerk en de kijker en regelmatig hoor ik van mensen dat ze op zo’n moment een zekere rust ervaren.
MK Hoe zie je de toekomst als kunstenaar voor je?
ZA Ik werk rustig maar gestaag door en sta open voor samenwerkingen met galeries en andere partijen in het buitenland. Ook zou ik het fantastisch vinden om mijn werk te zien hangen op een serene plek omgeven door groen, zoals Museum Voorlinden. Momenteel heb ik een galerie in de VS en in Den Haag en daar zou ik er nog één bij willen hebben. Ook zou ik nog graag een residentie doen en daar tijd voor vrij maken. Ik houd erg van lege landschappen en zou bijvoorbeeld een residentie in IJsland willen doen. Nu zoek ik dat soort gebieden ook op, maar in overeenstemming met de wensen van mijn gezin. En hoewel ik dat heel leuk vind kijk ik toch ook uit naar een periode waarin ik in alle vrijheid kunst kan maken. Aan de andere kant dwingt de beperking mij om goede keuzes te maken, mijn tijd goed te benutten.
Na een druk jaar met twee solotentoonstellingen in binnen- en buitenland en verschillende grote opdrachten verheug ik me op een periode waarin ik mijn agenda zo leeg mogelijk houd zodat er genoeg tijd over blijft voor reflectie en onderzoek.