Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Adelheid De Witte, van wie momenteel bij galerie Barbé-Urbain in Gent werk te zien is in de groepsexpositie Stealing Thunder.
Gaat u iedere dag naar uw atelier?
Niet iedere dag, maar wel zoveel mogelijk. Het tekenen, schilderen of assembleren laat zich niet zo gemakkelijk sturen. Het moet zich aandienen. Regelmatig aanwezig zijn in mijn atelier verhoogt de kans om er te zijn wanneer dat gebeurt.
Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?
‘s Morgens fiets ik al vroeg door weer en wind langs de oude dokken en de haven van Gent naar mijn atelier. Die route is misschien niet de meest idyllische, maar voelt voor mij toch vertrouwd aan. Ik groeide op in een bouwbedrijf aan het kanaal, en zat als kind al bij mijn grootvader in de kraan waarmee schepen gelost werden. Het ruwe karakter van die industriële omgeving nabij het water blijft me aanspreken.
Een ochtendmens ben ik allesbehalve, maar ik neem ruim de tijd om te ontwaken binnen de vier muren van mijn studio. Ik geef mijn planten water, zet koffie, eet wat en vraag me vervolgens af met welk werk ik die dag aan de slag kan gaan. Tot rond 11.00 uur: dan verandert mijn mentale scherpte en ben ik klaar om te beginnen. Rond die tijd vallen zonnestralen ook niet langer rechtstreeks binnen en is het licht optimaal.
Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?
Tenzij ik borstels uitwas, mijn atelier opruim of doeken prepareer, staat de radio zelden aan. Mijn telefoon schakel ik meestal in ‘niet storen’ modus. Internetverbinding is er niet en het mobiel internet, inbegrepen in mijn abonnement, is beperkt. Het mag dus stil zijn. Alhoewel stilte een relatief begrip is in het gebouw waar ik vertoef. In de lange gangen van de voormalige jongensschool weerklinken meestal voetstappen en stemmen van de andere kunstenaars. Door de openstaande ramen dringt de geur van gesmolten was en epoxyhars binnen, in combinatie met ambachtelijke geluiden: er wordt getimmerd, gebeiteld, gegoten, geschuurd. Stellingen verschijnen en verdwijnen. Werken rollen binnen en buiten. En Rena, de hond van Berlinde De Bruyckere en Peter Buggenhout, blaft om de haverklap. Dit alles zorgt voor een constant geroezemoes, waarvan ik overigens houd. Het stelt me op een vreemde manier gerust dat er letterlijk en figuurlijk van alles beweegt rond mijn atelier, zonder dat ik daar deel van moet uitmaken.
Hoe belangrijk is licht voor u?
Erg belangrijk. Dat is meteen ook de reden waarom ik overdag schilder en niet ’s nachts. Omdat mijn werken uit meerdere dunne lagen zijn opgebouwd, veranderen ze sterk volgens de lichtinval. Op een druilerige dag kan een schilderij er bijna uniform mat en donker uitzien, terwijl bij er bij fel licht een gans gamma aan onderliggende kleuren doorschijnt. Die wisselwerking tussen licht en donker blijft me fascineren.
Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?
Altijd en overal door. Ik zoek ook bewust specifieke plaatsen op buiten mijn atelier. Kermissen, pretparken of minigolfterreinen bijvoorbeeld, omdat de kitscherige, kunstmatige sfeer van die plekken me blijft aantrekken. Hetzelfde geldt voor plaatsen of objecten met een lange geschiedenis. Ik zoek deze plekken op omdat ik ze visueel interessant vind, maar die fascinatie vertaalt zich ook effectief in activiteiten ter plekke, tot grote vreugde van mijn achtjarige dochter, die me met veel plezier vergezelt. Daarnaast is het zo dat verschillende vormen, structuren of kleurencombinaties bijna altijd vanzelf mijn aandacht trekken. Dat gaat van wegmarkeringen of lichtreclame tot de oorringen die iemand draagt. Er is niet een soort aan- en uitknop waarmee ik die scherpstelling kan afzetten. Soms is dat lastig en raak ik visueel overprikkeld. Het gebeurt dan dat ik via woorden op zoek ga naar een manier om al die impressies te kanaliseren. Die schrijf ik op en houd ik bij in notitieboeken en op losse stukken papier, die ik overal laat rondslingeren. Gek genoeg blijken deze woorden ook steeds vaker op te duiken in mijn eigenlijke werk. Het schilderen zelf ervaar ik als een bijeenbrengen van verschillende – vaak uiteenlopende – indrukken die ik buiten het atelier heb opgedaan. Met elk afgewerkt doek komt er terug wat meer plaats vrij in mijn hoofd.
Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?
Dat varieert. Soms vertrek ik terug na drie uur. Andere keren werk ik twaalf uur na elkaar. Maar gemiddeld blijf ik er acht uur.
Is het atelier een heilige plek?
Volgens de Van Dale betekent het woord heilig: rein, volmaakt, onkreukbaar en verheven. Mijn atelier is niets van dit alles. Voor mij is het de plek bij uitstek waar het onvolmaakte kan worden onderzocht. Het is een ruimte waar geen rekening wordt gehouden met de opinie van anderen, waar gangbare ideeën naar hartenlust uit elkaar gehaald en verschoven worden. Andere mensen mogen getuige zijn van de chaos die daaruit voortvloeit; mijn proces mag zichtbaar zijn voor anderen, ik vind het niet erg als bezoekers werk zien dat niet ‘af’ is. Enkel wanneer ik aan het werk ben en me middenin die zoektocht bevind, ontvang ik weinig bezoek. Soms is dat gedurende meerdere weken of maanden. Oliver, van galerie Barbé-Urbain, komt wel eens langs. Hij benadert die zoektocht overigens zeer respectvol, doet geen uitspraken over werken die nog niet af zijn en polst niet in welke richting mijn volgende schilderijen evolueren.
Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?
Periodes van veel en intens werken en momenten van rust en reflectie wisselen elkaar af. Erg veel mensen ontmoet ik niet in mijn atelier, maar verzamelaars, curatoren, collega-kunstenaars, familie en vrienden zijn welkom tijdens de wat kalmere episodes.
Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?
Dat van Joan Miró in Mallorca is het eerste wat in me opkomt. Ik was toen veertien jaar, begeesterd door zijn werk en volop aan het fantaseren over mijn eigen toekomst als kunstenaar: zo’n atelier wilde ik later ook.
Veel dichterbij is het atelier van Berlinde de Bruyckere een prachtige, serene plek. Ik heb het geluk mijn atelier boven dat van haar te hebben. Het blijft me boeien hoe de kleuren binnen haar volledige werkplaats beperkt zijn tot aardetinten en hoe overzichtelijk het er is. Misschien omwille van het contrast met mijn eigen plek.
Hoe ziet het ideale atelier eruit?
Zoals het mijne nu, maar dan drie keer zo groot. Terwijl ik over de oppervlakte eigenlijk niet mag klagen. Maar het zou fijn zijn meer objecten en materialen te kunnen stockeren. Daarnaast ben ik nieuwsgierig naar de onderlinge dialoog tussen mijn werken als het aantal in één ruimte nog zou toenemen. Wat extra plek voor een daybed – om nu en dan mijn ogen te sluiten en een middagdutje te doen – lijkt me ook wel gezellig.