Zeg je Zoro Feigl, dan zeg je installaties die bulderen en kronkelen, tegelijk beeldschoon en angstaanjagend zijn. Machines die tegelijk intimideren en kalmeren. Abysses (2020), de installatie die galerie Fred&Ferry op Art Rotterdam toont, is dan ook een typische Zoro Feigl. Je blijft ademloos kijken naar de zwarte vloeistof in de grote stalen cilinder die plots een draaikolk vormt, dan weer stilvalt, om vervolgens weer rustig te gaan stromen. Een choreografie waar je als kijker amper grip op krijgt. Pas achteraf denk je: zou hij op het idee zijn gekomen door het draaikolkje in leeglopende gootsteen?
Zoro Feigl (NL 1983) houdt kantoor in Amsterdam, maar werkt in de Belgische Kempen waar hij een groot buitenatelier heeft. Ruimte is essentieel voor Feigl, want zijn installaties zijn doorgaans groot en luidruchtig. Feigl had altijd al een fascinatie voor 'hoe de dingen in elkaar zitten'. Pas later kreeg hij door dat dit met kunst te maken had. Aanvankelijk studeerde hij design aan de HKU, en had het daar wel naar zijn zin, maar liep vast doordat hij zich niet hield aan de opdrachten van zijn docenten. Zo belandde hij op Rietveld Academie waar in 2007 afstudeerde. In 2011 deed hij een vervolgopleiding aan het HISK in Gent. Al eerder was zijn werk te zien op Art Rotterdam, waar hij in 2015 de prijs won voor de beste presentatie op Intersections.
Op zaterdag 14 mei opent Feigls solotentoonstelling Zonvonkengesproei in het Stedelijk Museum Schiedam, op een steenworp afstand van de Van Nelle Fabriek. Het museum opent haar deuren na een grondige renovatie die twee jaar duurde. Ellis Kat is als curator betrokken bij Zonvonkengesproei en vertelt over het effect dat het pas gerenoveerde museum had op Feigls werk, zijn werkwijze en de ideeën achter zijn werk.
De afgelopen dagen heb je de tentoonstelling opgebouwd. Is dat bij de machines van Zoro anders dan bij een tentoonstelling met tweedimensionale werken?
Afgelopen dagen?! Afgelopen weken, zal je bedoelen. Door de omvang en complexiteit van de installaties is een groot team wekenlang bezig geweest met de opbouw. Maar eigenlijk is het werk aan deze tentoonstelling al een jaar of drie terug begonnen. Aanvankelijk stond Zoro’s solotentoonstelling vlak voor de renovatie gepland. Hij kreeg een vrijbrief om de ruimtes te gebruiken zoals hij wilde. Het mocht kapot; het museum zou daarna toch gerenoveerd worden. Alles was in kannen en kruiken, de werken stonden klaar voor transport en toen volgde de lockdown. Er werd besloten om eerst te renoveren en de tentoonstelling daaroverheen te tillen.
Een groot verschil bij het samenstellen van deze tentoonstelling in vergelijking met een expositie met tweedimensionale werken is dat schilderijen meestal worden afgerond in het atelier, op transport gaan naar het museum en daar worden uitgepakt en opgehangen. Nu werd iedere installatie eigenlijk pas gemaakt in het museum zelf. Zoro’s studio in België is groot, maar een achttien meter lange installatie als Getij kan daar niet volledig worden opgebouwd. Het Stedelijk Museum Schiedam fungeerde dus eigenlijk wekenlang Zoro’s studio. Nu werd ook pas duidelijk hoe het allemaal samenviel.
In sommige gevallen maakte Zoro een kleinere versie van een werk in zijn studio, zoals van het werk Fosfenen, dat bestaat uit talloze bewegende spiegeltjes die reflecteren in de ruimte. Die versie liet hij me eerst zien in zijn atelier te midden van de rommel en in het halfdonker. In het museum komt het echt tot zijn recht en zag ik de magie van het eindresultaat.
Is het ook anders cureren dan bij een ‘normale’ tentoonstelling?
Ik vrees dat een normale tentoonstelling niet echt bestaat. Zonvonkengesproei is een bijzondere tentoonstelling om te cureren. Ik ben meer dan ooit achter gekomen dat de plek waar een tentoonstelling plaatsvindt een fundamentele rol speelt. Eerst zaten we tegen de renovatie aan, waarbij hij carte blanche kreeg om het museum te slopen. Nu werd Zoro verplicht netjes te werk te gaan; hij zorgt niet alleen dat het nieuwe gebouw niet wordt beschadigd, maar hij weet met zijn kunst de nieuwe elementen in de zalen te ontsluiten voor de bezoeker. Het is een totaal andere tentoonstelling geworden. Door deze omstandigheden moest Zoro heel zorgvuldig te werk gaan en heeft hij het imago van kwajongen van zich afgeschud. Als je aan zijn installaties denkt, zie je robuuste, kronkelende, draaiende machines voor je. Nu heb ik gezien hoe vernuftig, geconcentreerd en kundig Zoro te werk gaat. De pandemie is achteraf een cadeau aan het gerenoveerde museum en de artistieke ontwikkeling van Zoro: ze trekken elkaar omhoog.
De tentoonstelling beslaat zes zalen. Geven die zalen een overzicht van Zoro’s werk of zijn het zes recente of nieuwe werken?
Het is bijna allemaal nieuw werk. Alleen Zwermen, een installatie die het museum al in 2020 heeft aangekocht, hebben bezoekers eerder kunnen zien. De werken in Zonvonkengesproei markeren een nieuwe stap in het oeuvre van Feigl. Hij is volwassen is geworden. Het blijft kinetisch werk en het durft ook echt nog wel lawaai te maken, maar het is met veel aandacht gemaakt, waardoor de bezoeker die aandacht ook durft te geven. Het is hem gelukt tot de kern van zijn artistieke praktijk te komen.
De tentoonstelling heet Zonvonkengesproei. Wat betekent dat en waarom dekt juist die term de lading?
Dat is een neologisme, een niet-bestaand woord dat komt uit het gedicht Mei van Herman Gorter uit 1889. In het gedicht komt het meisje Mei de liefde van haar leven tegen, Balder. Ze is in extase en projecteert direct haar gevoelens op de jonge god. Het is zo een overweldigend gevoel dat ze het niet goed onder woorden kan brengen en gebruikt daarom dit woord. Zoro’s werk wekt een soortgelijk overweldigend gevoel op. Het is zo allesomvattend dat het lastig is dat te omschrijven.
Wat is die kern waar je het over had?
In zijn werk probeert Zoro natuurlijke fenomenen en alledaagse dingen te vervatten in installaties. Denk aan het gedrag van een zwerm spreeuwen, ribbels in het zand in de branding of glimwormen op je netvlies, die je ziet als je lang je ogen dicht hebt. Het zijn dingen die gebeuren, maar waar we geen invloed op kunnen uitoefenen. Geen mens kan controle hebben over de manier waarop een zwerm spreeuwen in de lucht beweegt, hoe sterk we ook denken de macht te hebben over de natuur. Zoro probeert die ongrijpbare situaties wél te grijpen en in zijn werk te ontsluiten. Ineens krijgt hij controle. Heel even maar, want als hij zijn installaties aanzet, gaan alle balletjes - de spreeuwen, of de spiegels - de glimwormen - allemaal een kant op die hij zelf nooit had kunnen voorspellen. Het werk an sich weer levend geworden. Als je zijn installaties hebt gezien, vallen je als je naar buiten loopt hopelijk weer alledaagse dingen op waar je daarvoor aan voorbij ging.
Hoe gaat Zoro te werk? Vertrekt hij vanuit een idee, een visie, of juist vanuit materiaal dat hij interessant vindt?
Zoro heeft geen vaste methodiek. Sommige werken, zoals Floating Floor, ontstaan door te associëren. Op een avond haalde Zoro de zak uit een 5-liter pak Aldi-wijn, drukte er in en zag de wijn naar andere delen van de zak vloeien. Een soort waterbedeffect. Wat nou als wij zulke vloeren hebben, vroeg hij zich af. In Schiedam kan je nu over parket lopen dat constant verzakt. Een ander voorbeeld is de installatie Lianen die op de zolder van het museum wordt getoond. Die installatie bestaat uit vier metalen linten die door motoren worden aangedreven en onophoudelijk blijven kronkelen. Samen vormen ze een choreografie. Net als veel van zijn installaties, krijgt ook deze een menselijk karakter als je er langer naar kijkt. Het idee voor Lianen was een pakketje dat dicht zat met tie-wraps, ze schoten weg toen hij ze opensneed. Dat oncontroleerbare effect intrigeerde hem en dat probeert hij dan te vervatten in een werk. Maar, de aanleiding voor een werk kan ook veel pragmatischer zijn. Het komt ook voor dat een materiaal al heel lang rondzwerft in zijn atelier, hij er telkens over struikelt en besluit het materiaal te gebruiken, zodat het eindelijk opgeruimd is. Het niet hebben van een vaste methode zorgt ervoor dat Zoro altijd openstaat voor spelen en toevallige ontdekkingen.
In zijn werk gebruikt Zoro vaak klassieke mechanica. Motoren in alle soorten en maten. Waarom gebruikt hij juist deze tamelijk gedateerde technologie? Waarom gebruikt een schilder verf?
Ik was het er niet mee eens dat hij gedateerde technologie gebruikt. Nu ik achter de schermen meekijk, zie ik hoeveel moderne technologie erbij komt kijken. Een installatie als Getij bestaat aan de achterkant uit pc’s die geprogrammeerde choreografieën van de banden aanstuurt. Het is een combinatie van ruwe materialen en moderne technieken. Maar de aanname dat hij alleen spullen van de schroot haalt om in zijn werk te gebruiken is pertinent onjuist. Hij kan soms weken op zoek zijn naar een specifiek onderdeel van zijn installatie om het helemaal af te maken zoals hij het voor ogen heeft. Van het Stedelijk Museum Schiedam heeft hij deze tijd gekregen waardoor hij zijn kwajongensimago is ontstegen.
In artikelen over Zoro’s werk lees je vaak: als je ooit een werk van Zoro hebt gezien, vergeet je dat niet snel. Kan je uitleggen waarom zijn werken zo’n sterke indruk achterlaten?
Dat is nou net ‘zonvonkengesproei’; dat het je het niet goed onder woorden kan brengen. Laat ik er niet te veel over zeggen: gewoon naar de tentoonstelling komen, dan kan je het zelf ervaren.