Voor iedereen die van schilderijen houdt waarin eerder een verhaal wordt gesuggereerd dan verteld is de tentoonstelling ‘Angels & Outcasts’ van de Moldaavse, in Boedapest woonachtige Alexander Tinei (1967) een absolute aanrader. Tinei studeerde van 1988-1991 aan het Chisinau Repin State Collage of Fine Arts in Moldavië en in de jaren '00 vestigde hij zich in de westerse kunstwereld waar hij zijn eerste internationale tentoonstellingen had in Boedapest, Amsterdam en Belgrado. Hij geniet vooral bekendheid vanwege zijn schetsmatige portretten en figuren van jonge mensen die sporen van vervreemding en eenzaamheid dragen in de vorm van blauwe tatoeages die uitmonden in aderblauwe kleurlijnen die over de lichamen lopen. De sfeer is tegelijkertijd rauw en romantisch. De achtergrond, compleet met witte, blauwe en oranje tape laat hij vrijwel opgaan in de figuren op de voorgrond waardoor zijn ‘platte’ schilderijen een zekere diepte en gelaagdheid krijgen die gelijk oploopt met de emotie die ze teweegbrengen. Als Alexander me tijdens ons gesprek vertelt dat hij houdt van de muziek van Johnny Cash (‘vooral de jonge’) begrijp ik opeens waarom ik zijn schilderijen zo mooi vind: ze zijn net zo oprecht en uit het leven gegrepen als Cash’ songs.
‘Ik heb in Post-Sovjet Moldova de academie gedaan. Toen ik in ’00 naar Boedapest kwam woonde ik zo ongeveer in de bibliotheek om mezelf bij te spijkeren op het gebied van hedendaagse schilderkunst.’
MK Ben je blij met je eerste tentoonstelling bij NQ Gallery?
AT Het was wel een uitdaging want ik realiseerde me te laat dat ik grote schilderijen nodig had voor de tentoonstelling. Er zijn kunstenaars die projectmatig werken en het resultaat van waar ze op dat moment mee bezig zijn in de galerie tonen.
Ik werk niet projectmatig maar maak altijd nieuw werk speciaal voor de plek waar ik het tentoonstel. Voor mij zijn de keuze van de schilderijen en de wijze waarop ik ze presenteer erg belangrijk. De ruimte bepaalt dus mede wat ik toon en hoe.
MK Waarom werk je op die manier?
AT Ik wil de bezoeker en mijzelf verrassen door mijzelf de expositieplek eigen te maken. Toen ik me realiseerde dat de ruimte vroeg om een aantal grote doeken had ik nog maar een paar weken tijd. Ik stond dus onder grote druk en kon me geen vergissingen permitteren. Maar eigenlijk gaat het altijd zo. Voor een deadline leef je altijd onder spanning en bekruipt je de angst dat de tentoonstelling niet goed wordt. Vlak voor de opening ben ik altijd bang dat mensen het niks vinden en dat dat het einde van mijn carrière betekent. Gelukkig pakt het altijd weer goed uit.
MK En waarom is dat? Je hoeft jezelf of het publiek toch niets te bewijzen?
AT Dat klopt maar met dat grote schilderij wilde ik mezelf en de bezoeker uitdagen door te laten zien dat je een doek niet vol hoeft te schilderen maar dat er ook lege, witte stukken in mogen zitten die voor zichzelf spreken. Het schilderij bestaat uit grote onbedekte gedeeltes. Dat was nieuw voor me. Ik voelde me net Cy Twombly.
MK Wat bedoel je daarmee?
JV Cy Twombly neemt ook altijd grote risico’s en ik vroeg me af of hoe ik me voelde bij het maken van dit doek zou lijken op hoe hij zich voelde. Bij Twombly gaat het heel erg over de interactie tussen de kunstenaar en het doek, en hoewel hij geen figuratieve schilder is en ik wel, zijn er in aanpak wel overeenkomsten.
MK Kun je dat toelichten?
AT We zijn allebei bezig met de ‘touch’ van de verf op het doek, de manier waarop de interactie tussen verf en canvas plaatsvindt. Die is niet voorspelbaar door de gelaagde manier van werken.
MK Kun je wat vertellen over jouw werkwijze?
JV Ik heb een enorme digitale database met allerlei foto’s, die overal vandaan komen en over de meest uiteenlopende onderwerpen. In fotoshop maak ik vervolgens een compositie van een voorstelling op basis van een selectie uit dat digitale fotomateriaal. Als ik met zo’n compositie of collage klaar ben ga ik vervolgens naar de studio en projecteer ik het op doek. Ik weet dan al van te voren dat het voor bijna 80% niet werkt maar dan ga ik aan de slag om het doek zo op te bouwen en in te delen dat het klopt.
MK Wat inspireert je om op die manier te werk te gaan?
AT Waar het bij mij omgaat is niet de boodschap of het verhaal maar de opbouw van een schilderij of de basis van een voorstelling die ik in mijn hoofd heb.
MK Heb je je die methode zelf aangeleerd?
AT Ja, want aan de academie in Moldova waar ik studeerde leerde je hoe je moet schilderen maar je wist niet hoe je een idee tot uitdrukking moest brengen. Pas toen ik op dertigjarige leeftijd naar Boedapest ging ontdekte ik dat ik helemaal niets wist van hedendaagse kunst omdat we nog bezig waren met de skills en kennis van de laat 19e en vroeg 20e eeuw.
MK Hoe ontdekte je dat?
AT De eerste grote schilder met wiens werk ik in het westen kennis maakte was Gerhard Richter. Ik herinner me dat ik las waarom hij schilderijen wilde maken zonder kleur, volledig in zwart en wit. Dat was een echte shock voor mij na jaren te hebben geleerd hoe je moet schilderen met kleur om een goede kunstenaar te worden. Maar ik was zo gefascineerd door Richter’s werk en kijk op kunst dat ik hele nachten in de bibliotheek doorbracht om mezelf kennis bij te spijkeren. Ik ontdekte dat hedendaagse kunst niet zozeer gaat over kennis en technische vaardigheden als wel over het hebben van een visie. Dat was echt een eye-opener voor me.
MK Welke kunstenaars in die beginperiode waren nog meer jouw leermeesters?
LV Marlene Dumas en Luc Tuymans. Van hen leerde ik dat kunst niet gaat over het etaleren van kennis en skills maar over de vraag wat je ermee wil uitdrukken. Zij waren in feite mijn artistieke opvoeding. Dumas en Tuymans waren het licht aan het einde van mijn tunnel. Via hen leerde ik waar het in de hedendaagse schilderkunst omgaat. Dat ik wel door kon gaan met schilderen op basis van het projecteren van mijn digitale collages en het schilderen van figuren, maar dat ik er iets uit mijn eigen verbeelding aan toe moest voegen om het betekenis te geven. Ik ontdekte dat de betekenis van kleur, van een compositie, of de huid van een doek, een heel andere was dan ik had geleerd. Ik moest mezelf opnieuw uitvinden. En als ik daarbij de controle dreig te verliezen ga ik met grof geschut te werk. (lacht)
‘Als je met schilderen de controle dreigt te verliezen ben je gedwongen te reageren.
Ik wil meer vrijheid om nog meer controle te verliezen.’
MK En hoe ging dat proces in zijn werk?
AT Ik ontdekte dat ik mijn eigen beeld kon maken door het schilderij als het ware te lijf te gaan. Bijvoorbeeld door het met een zuuroplossing te bewerken of de verf eraf te schuren. Zo ontstond er een schilderij uit de vernietiging van de voorafgaande lagen.
MK Dat klinkt behoorlijk punk.
AT Dat klopt ook wel want ik voel echt de behoefte om een schilderij kapot te maken als het niet echt aanvoelt. Ik streef naar waarachtige emoties dus zoek ik de kwaliteit niet in de perfectie maar in de energie, de emotie die het oproept. Die moet aansluiten bij de tijd waarin we leven.
MK Wist je altijd al dat je kunstenaar wilde worden?
AT Toen ik naar het westen kwam en met galeries ging werken durfde ik mezelf aanvankelijk geen kunstenaar te noemen. Ik had de academie wel gedaan en een diploma op zoek maar ik wist niets van hedendaagse kunst in de ogen van de westerse kunstwereld.
Sterker, ik realiseerde me dat Andy Warhol, hoewel hij al was overleden, eigentijdser werk maakte dan ik. Zijn kunst raakte mij, ging recht mijn hart in omdat het was geworteld in zijn tijd. Zo’n kunst wilde ik ook maken.
MK Wat voor kunst precies?
AT Kunst die een reflectie is op de tijd waarin die gemaakt wordt, zonder verdere illusies.
Bijvoorbeeld tattoos zijn momenteel zo populair dat ik ze verwerk in mijn schilderijen maar omdat ik niets heb met details besloot ik ze over het hele lichaam te schilderen. Zo veranderden die oorspronkelijk figuratieve tattoos in abstracte, blauw gekleurde lijnen die ik, samen met tape en potlood, ook gebruik om het doek in vlakken te delen. Overigens vind ik Daniel Richter en Tal R ook goede kunstenaars. Zij laten zien hoe je platte schilderijen kunt maken waar toch diepte en ruimte in zit zonder terug te grijpen op klassieke opvattingen.
MK Wat is belangrijker in de kunst: energie of esthetiek?
AT Ik denk energie. Na Cézanne stortte alles in en sindsdien weten we niet meer wat schoonheid is.